3 Kader - Paragraaf 3,5

WELCOME!
Welcome!
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

WELCOME!
Welcome!

Slide 1 - Slide

What are we going to do?
  • Uitleg can/can't/could/couldn't  
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Grammar!

Can/Can't/Could/Couldn't

Slide 3 - Slide

Can/Can't

Geeft aan dat iets (niet) KAN

We can jump really high


She can't be serious!

(can't of cannot kan allebei)


Je gebruikt can ook om te vragen of iets kan/mag aan bekenden

Could/Couldn't

Als je iets voorstelt:

We could try that

Couldn't we ask Tim to do that?


Als iets een mogelijkheid is:

I could take a lot of pictures

I couldn't tell you


Could is ook een beleefdheidsvorm!





Slide 4 - Slide

Be able to & be allowed to
* Be able to = in staat zijn om iets te doen
      He is able to run 10 km.

* Be allowed to = mogen en geeft aan of iets is toegestaan
       Are we allowed to smoke in school?

TO BE= AM-IS-ARE-WAS-WERE + able to/allowed to+ hele ww

Slide 5 - Slide

Wat betekent:
"to be allowed"?
A
uitgeschakeld worden
B
mogen
C
iets kunnen
D
weggestuurd worden

Slide 6 - Quiz

Mom, _______ you help me with my homework?
A
can
B
able to
C
couldn't
D
could

Slide 7 - Quiz

Did you know that Lisa __________sing? Her voice is really beautiful.
A
can
B
could
C
can't

Slide 8 - Quiz

can
Betekent ‘kunnen’ of ‘mogen’. Je gebruikt het ook om te vragen of iets kan of mag (aan bekenden).
can't
Betekent ‘niet kunnen’ of ‘niet mogen’.
could
Betekent ‘konden’ of ‘mochten’. Je gebruikt het ook om te zeggen dat iets zou kunnen, om te vragen of iets zou kunnen of iets zou mogen (aan onbekenden).
couldn't
Betekent ‘konden niet’ of ‘mochten niet’.
to be able to
Betekent ‘kunnen’ of ‘in staat zijn’.
to be allowed to
Betekent ‘mogen’ of ‘toestemming krijgen’.

Slide 9 - Slide

Paragraaf 3,5
Opdracht 2 en 4 t/m 7

Slide 10 - Slide