Klokkijken spreken dienstregeling lezen

IJsbreker 
Vervoer

  • Je leert klokkijken in het Nederlands
  • Je kunt aangeven wanneer iets begint of eindigt
  • Je leert een dienstregeling lezen



Tijd
Grammatica
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

IJsbreker 
Vervoer

  • Je leert klokkijken in het Nederlands
  • Je kunt aangeven wanneer iets begint of eindigt
  • Je leert een dienstregeling lezen



Tijd
Grammatica

Slide 1 - Slide

Programma

10 minuten IJsbreker online
Dan samen klok kijken
Spreekopdracht
Opdrachten 
uit je boek




Slide 2 - Slide

WAT
weet je over op tijd komen?

Slide 3 - Open question

Openbaar vervoer?

Slide 4 - Mind map

Hoe laat is het?
A
Het is twee uur.
B
Het is drie uur.
C
Het is elf uur.
D
Het is acht uur.

Slide 5 - Quiz


A
Het is drie uur.
B
Het is twee uur.
C
Het is zeven uur.
D
Het is vier uur.

Slide 6 - Quiz


A
Het is een uur.
B
Het is twee uur.
C
Het is twaalf uur.
D
Het is elf uur.

Slide 7 - Quiz


A
Het is vijftien voor zes.
B
Het is vijftien over zes.
C
Het is kwart over zes.
D
Het is kwart voor zes.

Slide 8 - Quiz


A
Het is half elf.
B
Het is vijf voor half elf.
C
Het is vijf voor half tien.
D
Het is vijf over half elf.

Slide 9 - Quiz


A
Het is vijf over half acht.
B
Het is vijf over half acht.
C
Het is vijf voor half negen.
D
Het is vijf voor half acht.

Slide 10 - Quiz


A
Het is vijf over half twee.
B
Het is vijf voor half twee.
C
Het is vijf over half een.
D
Het is vijf voor half een.

Slide 11 - Quiz


A
Het is kwart over zes.
B
Het is kwart voor zeven.
C
Het is half zes.
D
Het is half zeven.

Slide 12 - Quiz


A
Het is vijf over negen.
B
Het is vijf voor negen.
C
Het is vijf over tien.
D
Het is vijf voor tien.

Slide 13 - Quiz

Schrijf alle dagen
van de week

Slide 14 - Mind map

Wat is de negende maand van het jaar?

Slide 15 - Open question

Hoe laat begint onze les?

Slide 16 - Open question

Schrijf alle maanden
van de zomer

Slide 17 - Mind map

Hoe laat eindigt onze les?

Slide 18 - Open question

Wat doe je vanavond?

Slide 19 - Open question

Wat doe je in het weekend?

Slide 20 - Open question

Als je vriend jarig is, wat zeg je?

Slide 21 - Open question

Wanneer ben je jarig?

Slide 22 - Open question

Wanneer is het?

vandaag
gisteren
eergisteren
morgen
overmorgen
weekeinde (zaterdag en zondag)

Slide 23 - Slide

Weet je nog?

  • Analoog klokkijken is met wijzers.
  • De grote wijzer wijst de minuten aan.
  • De kleine wijzer wijst de uren aan.
  • Bij het hele uur staat de grote wijzer op de 12
  • Bij het halve uur staat de grote wijzer op de 6.
  • Als het kwart over is, staat de grote wijzer op de 3.
  • Als het kwart voor is, dan staat de grote wijzer op de 9
  • Digitaal klokkijken is met cijfers.

Slide 24 - Slide

Weet je nog?
  • 1 uur = 60 minuten
  • half uur = 30 minuten
  • kwartier = 15 minuten (kwart voor en kwart over)
  • 1 minuut = 60 seconden (tellen)
  • 1 dag = 24 uren

Slide 25 - Slide

Vandaag leer ik:
  • 5 en 10 minuten voor het hele uur 
  • 5 en 10 minuten over het hele uur
  • 5 en 10 minuten voor het halve uur
  • 5 en 10 minuten over het halve uur

Slide 26 - Slide

G a   j e   mee?

I k   g a   o m .........

n aa r ..........................

Slide 27 - Slide

G a   j e   mee?

I k   g a   o m .........

n aa r ..........................

Slide 28 - Slide

G a   j e   mee?

I k   g a   o m .........

n aa r ..........................

Slide 29 - Slide

G a   j e   mee?

I k   g a   o m .........

n aa r ..........................

Slide 30 - Slide

G a   j e   mee?

I k   g a   o m .........

n aa r ..........................

Slide 31 - Slide

G a   j e   mee?

I k   g a   o m .........

n aa r ..........................

Slide 32 - Slide

G a   j e   mee?

I k   g a   o m .........

n aa r ..........................

Slide 33 - Slide

G a   j e   mee?

I k   g a   o m .........

n aa r ..........................

Slide 34 - Slide

G a   j e   mee?

I k   g a   o m .........

n aa r ..........................

Slide 35 - Slide

G a   j e   mee?

I k   g a   o m .........

n aa r ..........................

Slide 36 - Slide