Thema 2 bsE 8 + proeftoets

en ontwikkeling
Thema 2
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

en ontwikkeling
Thema 2

Slide 1 - Slide

Start van de les
  • Ga op je vaste plek zitten
  • Geen jas, pet i.o.d.
  • Geen tas op tafel 
  • Pak je spullen: boek, schrift, agenda en etui
  • Open je boek bij blz .
  • Maak je klaar voor de les.
timer
1:00

Slide 2 - Slide

lesinhoud
  • herhaling
  • prenataal onderzoek
  • zelfstandig werken
  • proeftoets

Slide 3 - Slide

Echografie en prenataal onderzoek

Pre = voor &  nataal = de geboorte -> voor de geboorte
Echo
Combinatie-test
Nipt
(vruchtwaterpunctie
vlokkentest)

Slide 4 - Slide

opdracht 
Maak samenhang 10

timer
5:00

Slide 5 - Slide

Proeftoets
Succes!

Slide 6 - Slide

Alle voorbehoedmiddelen beschermen tegen soa’s.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

De ontsluiting is een fase tijdens de bevalling.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

In afbeelding 1 heeft op dag 4 ovulatie plaatsgevonden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Jongens kunnen een zaadlozing krijgen in hun slaap
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

In de afbeelding zie je primaire en secundaire geslachtskenmerken bij een man.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

In de eierstokken worden vrouwelijke geslachtshormonen gemaakt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Bij de ontwikkeling van een eicel bevindt de eicel zich in een follikel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Bij een NIP-test wordt bloed onderzocht van de moeder van het ongeboren kind.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Bij de dierenarts
Vandaag gaat Sandra met haar hond naar de dierenarts. Ze wil dolgraag dat Tiffy puppy’s krijgt. Ze vraagt de dierenarts wanneer Tiffy zwanger kan worden. Hij legt uit: ‘Een vrouwtjeshond wordt voor het eerst loops als ze tussen de 6 en 18 maanden oud is. Loops betekent dat ze vruchtbaar is. Een  vrouwtjeshond kan twee keer per jaar loops worden. Zo’n periode duurt ongeveer drie weken. De ovulatie kan van dag 9 tot en met dag 12 plaatsvinden. Als de vrouwtjeshond tijdens deze dagen paart, kan ze zwanger worden. De bevruchting vindt bij de hond plaats in hetzelfde orgaan als bij de mens.’

Slide 16 - Slide

In welk orgaan van een vrouwtjeshond vindt bevruchting van een eicel plaats?
A
In de baarmoeder.
B
In de vagina
C
In een eierstok.
D
In een eileider

Slide 17 - Quiz

Wat gebeurt er bij sterilisatie van de vrouw?
A
De eierstokken worden onderbroken.
B
De eileiders worden onderbroken.
C
De urineleiders worden onderbroken.

Slide 18 - Quiz

Waarom is die kans in Nederland bijzonder klein?
A
In Nederland komt bijna geen aids voor. Je kunt dus niet besmet raken via een bloedtransfusie.
B
In Nederland slikken seropositieve mensen aidsremmers. Daardoor kunnen ze anderen niet besmetten.
C
In Nederland wordt het bloed van een donor eerst getest op de aanwezigheid van het hiv-virus.

Slide 19 - Quiz

Plassen 
Als een man klachten heeft bij het plassen, kan er een probleem zijn met de blaas. Tijdens een kijkoperatie wordt dit verder onderzocht. Een arts brengt dan bij de man een slangetje in de urineleider in. In het slangetje zit een kleine camera. Dit zie je in afbeelding 5. Zo kan de arts de blaas van binnen bekijken.

Slide 20 - Slide

Kijk operatie

Slide 21 - Slide


In de afbeelding zijn enkele delen aangegeven met een letter.
Hoe heet het deel dat is aangegeven met de letter Q?

A
De prostaat.
B
De teelbal.
C
De urineblaas.
D
De zaadleider.

Slide 22 - Quiz

Hieronder staan drie beweringen over de baarmoedermond.
1 Door aanraking van de baarmoedermond kan een vrouw klaarkomen.
2 In de baarmoedermond vindt de eisprong plaats.
3 Na geslachtsgemeenschap gaan de zaadcellen via de baarmoedermond de baarmoeder in.
Welke bewering over de baarmoedermond is juist?
A
Bewering 1
B
Bewering 2
C
Bewering 3

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Met welk nummer zijn de vruchtvliezen aangegeven?
A
Met nummer 1
B
Met nummer 2
C
Met nummer 3
D
Met nummer 4

Slide 25 - Quiz

Je kunt een soa krijgen door geslachtsgemeenschap.

Met welk middel wordt de kans op een besmetting voorkomen?

A
Met een condoom.
B
Met een pessarium.
C
Met de pil.
D
Met een spiraaltje.

Slide 26 - Quiz

Twee geslachtskenmerken van een vrouw zijn borsten en schaamlippen.
Welk(e) van deze kenmerken is (zijn) een secundair geslachtskenmerk?

A
Alleen borsten
B
Alleen schaamlippen.
C
Zowel borsten als schaamlippen
D
Geen van beide

Slide 27 - Quiz

1 Als Sandra in haar vruchtbare periode zit, hebben zij en Bert geen seks.
2 Als Cécile en Marc geslachtsgemeenschap hebben, gebruiken ze een pessarium zonder zaaddodende pasta als voorbehoedmiddel.
3 Elif heeft een hormoonspiraaltje in haar baarmoeder laten plaatsen.
4 Moïza gebruikt de pil, maar soms vergeet ze hem te slikken.
In welke van deze situaties is de kans op een zwangerschap het kleinst?
A
In situatie 1
B
In situatie 2
C
In situatie 3
D
In situatie 4

Slide 28 - Quiz

Wat gebeurt er bij de bevalling als het kind in een stuitligging ligt?
A
De billen of een voetje van de baby komen het eerst naar buiten.
B
De nageboorte komt het eerst naar buiten
C
Het hoofdje van de baby komt het eerst naar buiten

Slide 29 - Quiz

Bij de vrouw ontstaan zweertjes op de vagina. Daarna volgen meestal griepverschijnselen, die vanzelf overgaan. Zonder behandeling kan deze ziekte schade toebrengen aan verschillende organen en zelfs dodelijk zijn. De ziekte is te behandelen met antibiotica.

Over welke soa gaat het in deze tekst?
A
Candida.
B
Chlamydia.
C
Gonorroe
D
Syfilis.

Slide 30 - Quiz

Leg uit wat de functie is van het lekkere gevoel bij vrijen. Noem in je antwoord dat seksualiteit een rol speelt in de voortplanting.

Slide 31 - Open question

Bij een onderzoek van muizen, werd een muis ontdekt die onvruchtbaar was. De onderzoeker ontdekte dat de productie van de zaadcellen bij deze muis niet goed verliep. Daardoor waren de zaadcellen rond. Ook hadden de zaadcellen geen zweepstaart. Leg uit dat een zaadcel zonder zweepstaart niet voor bevruchting kan zorgen

Slide 32 - Open question

Welke drie kenmerken heeft een eicel?

Slide 33 - Open question

Na de geboorte wordt de navelstreng van de baby afgeklemd en doorgeknipt.
Waarom heeft de baby de navelstreng na de geboorte niet meer nodig?

Slide 34 - Open question

Woestijnvolken maken op kamelen tochten door de woestijn. Sommige volken brengen vóór een lange tocht steentjes aan in de baarmoeder van vrouwelijke kamelen. De kamelen kunnen dan niet zwanger worden tijdens de reis. De steentjes voorkomen een innesteling.
Op welk voorbehoedmiddel bij mensen lijkt deze methode het meest? Leg je antwoord uit.

Slide 35 - Open question

Klaar!!!

Slide 36 - Slide