Astérix en Obélix tussen evaluatie

• Frans

Wat weet jij van het verhaal? 

Astérix en Obélix aiment le sanglier.


sanglier =

1. gevecht
2. everzwijn
3. wijn
4. eten

Vercingétorix a perdu ses armes.

ses armes =

1. zijn wapens
2. zijn gevecht
3. heeft verloren
4. de soldaten

Welke verschillende personages kan jij opnoemen uit het verhaal?
(namen)

Abraracourcix heeft pijn in zijn lever.

lever =

1. vin
2. bain
3. tête
4. foie

Ça fait mal!

1. Hou op!
2. Het doet pijn!
3. Ik vind het niet fijn!
4. Het is irritant!

le vin

1. brood
2. kaas
3. wijn
4. vlees

le chef =

Le fromage

de Galliërs =

de romeinen =

Waar gaat Abraracourcix naar toe om zich te laten genezen?

1. Naar een oud ziekenhuis
2. Naar een soort spa
3. Naar een kuuroord
4. Naar een ander dorp

Alambix is een ...

1. Romein die Astérix en Obélix in de weg staat
2. de leider van een ander dorp
3. een Galliër die op Gergovie woont
4. een Romein die op Alésia woont