Les 12

Les 12
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 150 min

Items in this lesson

Les 12

Slide 1 - Slide

Prinsjesdag:

Kijk het volgende filmpje op het  jeugdjournaal:

Slide 2 - Slide

Voor Prinsjesdag zijn er 2 belangrijke ingrediënten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

De 3 ingrediënten zijn: Een koets, een koffertje en petjes
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Prinsjesdag bestaat al meer dan 300 jaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Prinsjesdag was dit jaar op 19 september
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Prinsjesdag is altijd op de vierde dinsdag in september
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

De koning leest de troonrede voor
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

De leden van de Staten-Generaal zijn alle politici in de Eerste kamer
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 9 - Quiz

In de troonrede staan de plannen van de regering
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 10 - Quiz

Alle mannen en vrouwen dragen een bijzonder hoedje
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Wat dragen de mannen?
A
Een net pak
B
Een net kostuum

Slide 12 - Quiz

In het koffertje zit heel veel geld
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

In de miljoenennota staat er een overzicht van de uitgaven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Deze uitgaven gaan over miljoenen euro's
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

BTW is geld wat je moet betalen aan de regering
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Nederland komt aan het geld dankzij de belastingen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Noem minimaal 3 sectoren waar het belastinggeld over wordt verdeeld.

Slide 18 - Open question

prijs

Slide 19 - Mind map

Loopdictee
6 zinnen

Slide 21 - Slide

Werk in tweetallen:

Stel de volgende vragen aan elkaar:
1 Doe je mee aan een loterij?
Waarom wel/ Waarom niet?
2 Heb je wel eens een prijs gewonnen?
3 Wat zou je doen met een miljoen als je in de regering zat?
Bedenk voor de sectoren: onderwijs, klimaat, armoede, politie en zorg waar je het geld aan zou uitgeven.
Begin met:

Antwoord zin 3:
Zouden gebruiken wel als hypothetisch het moet nog gebeuren. 
Maak samen 3 zinnen met: Ik zou ...........

Slide 22 - Slide

Bingo met getallen

- Koekjes meenemen

Slide 23 - Slide