Voortplanting

Voortplanting
1 / 38
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

Items in this lesson

Voortplanting

Slide 1 - Slide

thema 4 voortplanting

Slide 2 - Slide

Huiswerk controleren 
Basisstof 4 vruchtbaar worden 

Opdracht 1 t/m 4 + 6 t/m 8 (blz. 29)

Slide 3 - Slide

Afspraken
1. Jij bepaalt wat je hier wel en niet wilt zeggen.
2. Geen antwoord is gek, het is jouw antwoord.
3. Ik vertel geen verhalen rond over anderen. Wat we hier met elkaar bespreken is privé.
4. Ik luister goed en laat de ander uitpraten.
5. Lachen is goed, uitlachen niet.
6. Ik praat over wat ik zélf belangrijk vind en ik veroordeel een ander niet.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Zwellichamen en een erectie
Zwellichamen kunnen vollopen met bloed en zetten uit (erectie).

Bouw zwellichamen is vergelijkbaar.

Clitoris erectie is minder zichtbaar.

Slide 6 - Slide

Zaadcel vs Eicel
Zaadcellen kunnen ongeveer 
3 dagen in leven blijven.
Voor bevruchting moet er in de eileider ook een eicel aanwezig zijn. 
Een eicel blijft na de ovulatie ongeveer 12 tot 24 uur in leven.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

bevruchting
Bevruchting

Slide 10 - Slide

Delingen van de eicel na bevruchting en innesteling (5 tot 7 dagen later)  in de baarmoeder

Slide 11 - Slide

Ovulatie
Bevruchting
Klievingsdeling
Innesteling

Slide 12 - Drag question

Slide 13 - Video

Placenta en navelstreng
Het embryo  is door de navelstreng verboden met de placenta.
Na 8 weken --> Foetus 
In de placenta (moederkoek):
  • Het  bloed van de moeder stroomt vlak                                                                          langs het bloed van  de embryo.
  • Zuurstof en voedingsstoffen van moeder                                                                      naar het embryo
  • Afvalstoffen van het embryo naar 
      de moeder

Slide 14 - Slide

Bescherming
vruchtvliezen en vruchtwater:
om de foetus heen zitten de vruchtvliezen
binnen de vruchtvliezen zit het vruchtwater

Slide 15 - Slide

Wat is de functie van vruchtwater?
A
Dit zorgt voor een constante temperatuur in de baarmoeder
B
Beschermt embryo tegen uitdroging
C
Beschermt embryo tegen stoten
D
A, B en C

Slide 16 - Quiz

Echografie

Echografie (echo) wordt gebruikt om tijdens de zwangerschap de baby te controleren (tussen 8-12 weken zwangerschap). 

Geluidsgolven die terugkaatsen in het lichaam worden omgezet in bewegende beelden.

Slide 17 - Slide

Prenatale test
9/14 weken --> Combinatietest
Bloed afnemen en echo (nekplooimeting) -> Downsyndroom. 

Vanaf 11 weken --> NIPT (Niet Invasieve Prenatale test)
Bloed afnemen. Hierin zit ook DNA van de baby

Slide 18 - Slide

20 weken echo


Pretecho (3D)

Slide 19 - Slide

Aan de slag 
Lezen basisstof 6 zwangerschap 
Blz. 62 Maken opdracht 1 t/m 3 + 5 t/m 8 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

je verandert...

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Hypofyse
De hypofyse is een hormoonklier in de hersenen.

In de puberteit begint de hypofyse stimulerende hormonen te produceren --> ontwikkelen van de eicellen 

Slide 24 - Slide

Basisstof 7. 
De hypofyse en de schildklier
De hypofyse

Slide 25 - Slide

Geslachtshormonen
Voor de ontwikkeling, groei en werking van de geslachtsorganen, zijn er geslachtshormonen nodig.

Mannelijk geslachtshormoon:
Testosteron
Vrouwelijke geslachtshormonen:
Oestrogeen
Progesteron

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Geestelijke verandering
Bij geestelijke veranderingen horen je gedachten, gevoelens, zelfstandigheid en sociale leven.

Verliefdheid
Zelfstandigheid
Opstandigheid

Slide 32 - Slide

Primaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken
vagina
schaamlippen
penis
groei lichaamshaar
borstgroei
groei spieren
productie geslachtscellen
balzak

Slide 33 - Drag question

Kim zit niet lekker in haar vel en wordt erg snel boos als haar ouders iets aan haar vragen. Welke verandering vindt hier plaats?
A
Lichamelijke verandering
B
Geestelijke verandering

Slide 34 - Quiz

De leeftijd waarop je verandert verschilt. 

Slide 35 - Slide

Ieder lichaam is anders

Slide 36 - Slide

Ieder lichaam is anders...

Slide 37 - Slide

Een vrouw gebruikt per menstruatie gemiddeld ... tampons
A
4
B
6
C
18

Slide 38 - Quiz