,

Prinsjesdag 2024

Prinsjesdag
2024
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

Items in this lesson

Prinsjesdag
2024

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Prinsjesdag

Slide 3 - Slide

Troonrede

Slide 4 - Slide

Ridderzaal Den Haag

Slide 5 - Slide

Gouden Koets

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Debat

Slide 8 - Slide

Staten Generaal

Slide 9 - Slide

2e kamer

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide


Wanneer is het Prinsjesdag?
Vraag 1
A
De vierde dinsdag van september
B
De derde dinsdag van september

Slide 12 - Quiz


Wat wordt er tijdens Prinsjesdag door de koning voorgelezen?
Vraag 2
A
De Miljoenennota
B
De Troonrede

Slide 13 - Quiz


Waarmee begint de troonrede ieder jaar?
A
Leden van de Staten Generaal ...
B
Geachte aanwezigen

Slide 14 - Quiz


Wat wordt er op Prinsjesdag bekend gemaakt?
A
De nieuwe plannen voor het komende jaar.
B
Hoeveel geld de overheid het afgelopen jaar heeft uitgegeven.

Slide 15 - Quiz


Wat staat er in de miljoenennota?
A
De begroting: Hoeveel geld wordt uitgegeven
B
Waaraan het geld wordt uitgegeven:
C
Antwoord A en B zijn allebei goed.

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Video


Het nieuwe kabinet werd deze zomer
beëdigd. Wat is de naam van dit kabinet?
A
Kabinet-Rutte V
B
Kabinet-Wilders
C
Kabinet-Schoof

Slide 18 - Quiz

Waar vindt de ceremonie van Prinsjesdag plaats?
A
In het Paleis op de Dam in Amsterdam
B
In de Ridderzaal in Den Haag

Slide 19 - Quiz

Wat is Prinsjesdag?
A
Een feestdag voor prinsen
B
De dag waarop het staatshoofd de troonrede voorleest

Slide 20 - Quiz


Hoe noemen we het debat waarin de tweede kamer na prinsjesdag de plannen van de regering bespreekt?
A
Het debat
B
De algemene beschouwingen

Slide 21 - Quiz


Welk kledingstuk hoort typisch bij Prinsjesdag?
A
Tasjes en koffertjes
B
Rokkostuum
C
De gouden koets
D
Hoedjes

Slide 22 - Quiz


Welke prinses zie je hier?
A
Amalia
B
Alexia
C
Ariane
D
Eloise

Slide 23 - Quiz


Welke prinses zie je hier?
A
Amalia
B
Alexia
C
Ariane
D
Eloise

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Video

algemene beschouwingen

Slide 26 - Slide

Democratie 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

stemmen vroeger
I848: voor eerst stemmen, alleen rijke mannen. Koning had het voor het zeggen
1917: alle Nederlandse mannen vanaf 24 jaar
1919: iedereen (Nederlandse mannen en vrouwen) vanaf 24 jaar
1965: iedereen vanaf 21 jaar
1971: iedereen vanaf 18 jaar

Slide 31 - Slide

Welke politieke partijen ken je?

Slide 32 - Open question

Slide 33 - Video

wie mogen er stemmen
A
iedereen die in Nederland woont
B
Iedereen met een Nederlands paspoort die ouder is dan 18 jaar
C
iedereen met een Nederlands paspoort
D
Iedereen met een Nederlands paspoort die ouder is dan 21 jaar

Slide 34 - Quiz

Waar mogen we voor stemmen?
A
alleen landelijke verkiezing
B
landelijk en provincie
C
landelijk en gemeenteraad
D
landelijk, provincie en gemeenteraad

Slide 35 - Quiz

hoe vaak zijn er landelijke verkiezingen?
A
eens in de 4 jaar
B
eens in de 2 jaar
C
ieder jaar
D
eens in de 8 jaar

Slide 36 - Quiz

waar stem je op?
A
een politieke partij
B
een persoon van een politieke partij
C
een minister-president
D
een koning/koningin

Slide 37 - Quiz

verkiezingen samengevat
  •           Nederlands paspoort en ouder dan 18 jaar
  •           Eens in de 4 jaar landelijk, gemeente en provincie
  •           Je stemt op een persoon van een politieke partij

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Link