NN2 Blok 3 H4 Woordenschat: achtervoegsels les 2

1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide


Ik zit klaar voor de les:

  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
  • Mijn telefoon en oortjes zitten in mijn tas.
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 2 - Slide


Terugblik:

De vorige les ging over achtervoegsels. 

Slide 3 - Slide

Noem 2 veelvoorkomende
achtervoegsels

Slide 4 - Mind map

HH2 H4 Woordenschat: 
achtervoegsels 
les 2

Slide 5 - Slide


Deze les:
  • Nakijken huiswerk
  • Herhaling instructie
  • Samen opdracht 7
  • Zelfstandig aan de slag

Slide 6 - Slide


Lesdoel:
  1. Ik ken de betekenis van veelvoorkomende achtervoegsels
  2. Ik kan de betekenis van woorden vinden met behulp van achtervoegsels
  3. Ik ken de betekenis van de woorden en uitdrukkingen van dit hoofdstuk

Slide 7 - Slide



Instructie over achtervoegsels.

Slide 8 - Slide

Achtervoegsels
Sommige woorden bestaan uit een woord en een voorvoegsel. Er zijn ook woorden met een achtervoegsel. Als je de betekenis van een deel van het woord weet, kun je de betekenis van een woord met een achtervoegsel soms wel bedenken. 

Bijvoorbeeld:
"Deze laarzen zijn heel goed bruik-baar als het glad is."
In bruikbaar herken je het woord gebruiken. Bruikbaar betekent dus: je kunt het gebruiken.
Achtervoegsels die veel voorkomen, zijn: -lijk, -heid, -teit, -baar, -atie, -aard, -aar, -isch, -ing, -ig.

Soms geven achtervoegsels woorden een andere betekenis: 
-loos: waardeloos = zonder waarde
-vol: smaakvol = met veel smaak
-lijks: wekelijks = elke week

Slide 9 - Slide

Wat hoort niet in het rijtje als je let op de betekenis?
A
absoluut
B
identiek
C
zeker weten

Slide 10 - Quiz

Wat hoort niet in het rijtje als je let op de betekenis?
A
aanbevolen
B
aangeprezen
C
prijzig

Slide 11 - Quiz

Wat hoort niet in het rijtje als je let op de betekenis?
A
elegante
B
gunstige
C
positieve

Slide 12 - Quiz

Wat hoort niet in het rijtje als je let op de betekenis?
A
gebruiken
B
erkennen
C
toepassen

Slide 13 - Quiz

Wat hoort niet in het rijtje als je let op de betekenis?
A
bekend
B
ideaal
C
populair

Slide 14 - Quiz

Wat hoort niet in het rijtje als je let op de betekenis?
A
her-
B
mis-
C
wan-

Slide 15 - Quiz

Maak opdracht 3, 4, 5, 6 en 8 (104 - 105)

Slide 16 - Slide

Mooi is het tegenovergestelde van lelijk, maar niet altijd. Wat betekenen de woorden of zinnen hieronder? Je mag de betekenis opzoeken:

Het is weer mooi geweest!

Slide 17 - Open question

Mooi is het tegenovergestelde van lelijk, maar niet altijd. Wat betekenen de woorden of zinnen hieronder? Je mag de betekenis opzoeken:

Daar zijn we MOOI afgekomen.

Slide 18 - Open question

Mooi is het tegenovergestelde van lelijk, maar niet altijd. Wat betekenen de woorden of zinnen hieronder? Je mag de betekenis opzoeken:

Hij verdient een MOOI salaris.

Slide 19 - Open question

Mooi is het tegenovergestelde van lelijk, maar niet altijd. Wat betekenen de woorden of zinnen hieronder? Je mag de betekenis opzoeken:

Wie mooi wil zijn, moet pijn lijden!

Slide 20 - Open question

Mooi is het tegenovergestelde van lelijk, maar niet altijd. Wat betekenen de woorden of zinnen hieronder? Je mag de betekenis opzoeken:

Mooie jongen ben jij!

Slide 21 - Open question

Mooi is het tegenovergestelde van lelijk, maar niet altijd. Wat betekenen de woorden of zinnen hieronder? Je mag de betekenis opzoeken:

Daar ben je mooi klaar mee.

Slide 22 - Open question

Welke twee uitdrukkingen zie je? Gebruik zo nodig je woordenboek.

Slide 23 - Open question

Wat betekent:
De gulden middenweg

Slide 24 - Open question

Wat betekent:
Het rechte pad opgaan.

Slide 25 - Open question

In het eerste ... van het boek heeft de auteur zijn handtekening gezet.
A
exemplaar
B
achterop
C
ding
D
herdrukken

Slide 26 - Quiz

De oudst teruggevonden Nederlandse vrouw ... van 7.000 jaar geleden en ze heet Trijntje.
A
pareert
B
lamineert
C
roteert
D
dateert

Slide 27 - Quiz

Als je deze touwen met elkaar hebt ... , weet je zeker dat het goed vast zit.
A
gezonden
B
verzonnen
C
verbonden
D
onomwonden

Slide 28 - Quiz

De ... Nederlandse DJ is uitgenodigd door de Franse president.
A
verkende
B
bekende
C
bende
D
gewende

Slide 29 - Quiz

Het is ... dat je je goed voorbereidt op de toets.
A
noodsaam
B
onsmakelijk
C
noodzakelijk
D
vermakelijk

Slide 30 - Quiz

De winnaar van de Tour de France ... veel waardering voor zijn prestatie.
A
geniet
B
gehoord
C
geloofd
D
vernield

Slide 31 - Quiz


Evaluatie:
  1. Wat was het lesdoel?
  2. Hoe ging het vandaag?
  3. Wat is het huiswerk:

Slide 32 - Slide

Huiswerk:


Maak opdracht 3, 4, 5, 6 en 8 (104 - 105)

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide