This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
4.3 Het Ancien Régime
Slide 1 - Slide
Aan het einde van de les...
Kun je uitleggen wat het Ancien Régime is.
Kun je uitleggen wat een standenmaatschappij is en welke standen er waren.
Slide 2 - Slide
Welk woord hoort hier niet bij?
Democratie
Lodewijk XIV
Absolutisme
Droit Divin
Slide 3 - Slide
Welk woord hoort hier niet bij?
Democratie
Lodewijk XIV
Absolutisme
Droit Divin
Slide 4 - Slide
Welk woord hoort hier niet bij?
John Locke
Montesquieu
Trias Politica
Absolutisme
Slide 5 - Slide
Welk woord hoort hier niet bij?
John Locke
Montesquieu
Trias Politica
Absolutisme
Slide 6 - Slide
Het Ancien Régime
Het Ancien Regime was de oude standenmaatschappij van Frankrijk waarbij de koning boven de standen staat en de meeste macht had.
Slide 7 - Slide
Drie groepen
In de middeleeuwen had je in de samenleving drie standen:
Geestelijken
Adel
Boeren
Elke groep heette een stand. Letterlijk waar jij staat in de maatschappij, wat jouw plek is.
Slide 8 - Slide
De 1e stand
De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).
De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters
De filosoof Voltaire ergerde zich aan de bevoorrechte positie van de katholieke kerk.
Slide 9 - Slide
De 2e stand
De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).
De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.
Slide 10 - Slide
De 3e stand
De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie. Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.
De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.
De kritiek die de derde stand had op deze maatschappij werd verwoord door de filosofen van de Verlichting. De filosoof Rousseau zei bijvoorbeeld dat iedereen vrij geboren wordt en dat niemand over een persoon mag beslissen zonder dat hij er zelf mee instemt.
Slide 11 - Slide
Hoe bereik je het volk?
Niet iedereen kon lezen, zeker niet in de 3e stand.
Maar spotprenten? Die begreep iedereen!
Deze spotprenten werden meestal gemaakt door de bourgeoisie.
Geestelijkheid
De 1e stand
Adel
De 2e stand
De 3e stand
Alle mensen die niet bij de 1e of 2e stand horen.
Slide 12 - Slide
Welke persoon beeldt welke stand uit?
Slide 13 - Slide
Welke persoon beeldt welke stand uit?
Slide 14 - Slide
Misoogst
1788
Door mislukte oogsten waren de graanprijzen (en dus ook de prijs van brood) enorm gestegen. Er ontstonden zelfs hongersnoden.
Ondertussen moest de 3e stand wél veel belasting betalen.
Slide 15 - Slide
Wat is een standenmaatschappij?
A
Een samenleving waarin iedereen gelijk was.
B
Een samenleving zonder koning of keizer.
C
Een samenleving waarin de geestelijken alle beslissingen maakten.
D
Een samenleving waarin sociale verschillen tussen mensen worden vastgelegd
Slide 16 - Quiz
Waarom was de bourgeoisie tegen het Ancien Régime?
A
Oneerlijke belastingverdeling
B
Wilden ook tot de adel behoren
C
Oneerlijke rechtspraak
D
Tegen de dienstplicht
Slide 17 - Quiz
Rijke burgers betaalden belastingen. Wat wilden zij daarvoor in ruil?
A
Meer grondbezit
B
Handelscontacten
C
Een hoge positie in het leger
D
Inspraak in het bestuur
Slide 18 - Quiz
Huiswerk
Maken paragraaf 4.3 opdracht 1, 3, 4 en 7
Slide 19 - Slide
Bestorming van de Bastille
14 juli 1789
De koning stuurt het leger naar Parijs om groepen mensen uit elkaar te slaan.
Het Franse volk bestormt Bastille, een gevangenis én buskruit-opslag.
De wapens hadden ze al eerder buitgemaakt.
De Franse Revolutie is begonnen...en slaat over op andere delen van het land!
Slide 20 - Slide
Van Versailles naar Parijs...
oktober 1789
Het Franse volk eist dat de koning in Parijs gaat wonen, en niet ver weg in Versailles. De menigte was als vrouwen verkleed in de hoop dat er niet op hen werd geschoten.
Met succes: de koninklijke familie verhuisde naar het Tuilerieënpaleis.
Slide 21 - Slide
Lodewijk wordt onthoofd
januari 1793
De Jakobijnen ontdekken de geheime briefwisseling tussen Lodewijk
en de Oostenrijkse keizer, en oordelen: "Hoogveraad!"
De koning wordt ter dood veroordeeld en terechtgesteld in Parijs.
Slide 22 - Slide
De Terreur
1793-1794
De macht in Frankrijk komt in handen van de radicale Jakobijnen.
Tijdens het Schrikbewind worden tienduizenden 'tegenstanders' van de Revolutie opgepakt en terechtgesteld.