Verwijswoorden

Verwijswoorden
Woorden die verwijzen naar één of meer (andere) woorden 
in de tekst.

Tymon moest zich vandaag om acht uur melden. Hij was vaak te laat op school gekomen.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Verwijswoorden
Woorden die verwijzen naar één of meer (andere) woorden 
in de tekst.

Tymon moest zich vandaag om acht uur melden. Hij was vaak te laat op school gekomen.

Slide 1 - Slide

Verwijswoorden
Woorden die verwijzen naar één of meer (andere) woorden 
in de tekst.

Slide 2 - Slide

Verwijswoorden
Woorden die verwijzen naar één of meer (andere) woorden 
in de tekst.

Tymon moest zich vandaag om acht uur melden. Hij was vaak te laat op school gekomen.

Slide 3 - Slide

Verwijswoorden
Tymon moest zich vandaag om acht uur melden. Hij was vaak te laat op school gekomen.


Slide 4 - Slide

Verwijswoorden
Tymon moest zich vandaag om acht uur melden. Hij was vaak te laat op school gekomen.

Stel een vraag die begint met: wie...?, wat...? of waar...?

Slide 5 - Slide

Verwijswoorden
Tymon moest zich vandaag om acht uur melden. Hij was vaak te laat op school gekomen.

Stel een vraag die begint met: wie...?, wat...? of waar...?

Wie was vaak te laat op school gekomen?
Antwoord: Tymon. Dus 'Hij' verwijst naar 'Tymon'.

Slide 6 - Slide


Voorbeeldzinnen

Omar was zenuwachtig voor de toets. Hij had niet goed geleerd.

De bus had vertraging. Dat vond Cynthia heel irritant.

Bo kwam chagrijnig aan op school. Zij had nauwelijks 
geslapen. Dat kwam doordat haar broertje de hele nacht 
had lopen huilen.

Slide 7 - Slide


Voorbeeldzinnen

Omar was zenuwachtig voor de toets. Hij had niet goed geleerd.

De bus had vertraging. Dat vond Cynthia heel irritant.

Bo kwam chagrijnig aan op school. Zij had nauwelijks 
geslapen. Dat kwam doordat haar broertje de hele nacht 
had lopen huilen.

Slide 8 - Slide


Voorbeeldzinnen

Omar was zenuwachtig voor de toets. Hij had niet goed geleerd.

De bus had vertraging. Dat vond Cynthia heel irritant.

Bo kwam chagrijnig aan op school. Zij had nauwelijks 
geslapen. Dat kwam doordat haar broertje de hele nacht 
had lopen huilen.

Slide 9 - Slide


Voorbeeldzinnen

Omar was zenuwachtig voor de toets. Hij had niet goed geleerd.

De bus had vertraging. Dat vond Cynthia heel irritant.

Bo kwam chagrijnig aan op school. Zij had nauwelijks 
geslapen. Dat kwam doordat haar broertje de hele nacht 
had lopen huilen.

Slide 10 - Slide


Voorbeeldzinnen

Omar was zenuwachtig voor de toets. Hij had niet goed geleerd.

De bus had vertraging. Dat vond Cynthia heel irritant.

Bo kwam chagrijnig aan op school. Zij had nauwelijks 
geslapen. Dat kwam doordat haar broertje de hele nacht 
had lopen huilen.

Slide 11 - Slide


Voorbeeldzinnen

Omar was zenuwachtig voor de toets. Hij had niet goed geleerd.

De bus had vertraging. Dat vond Cynthia heel irritant.

Bo kwam chagrijnig aan op school. Zij had nauwelijks 
geslapen. Dat kwam doordat haar broertje de hele nacht 
had lopen huilen.

Slide 12 - Slide


Voorbeeldzinnen

Omar was zenuwachtig voor de toets. Hij had niet goed geleerd.

De bus had vertraging. Dat vond Cynthia heel irritant.

Bo kwam chagrijnig aan op school. Zij had nauwelijks 
geslapen. Dat kwam doordat haar broertje de hele nacht 
had lopen huilen.

Slide 13 - Slide


Voorbeeldzinnen

Omar was zenuwachtig voor de toets. Hij had niet goed geleerd.

De bus had vertraging. Dat vond Cynthia heel irritant.

Bo kwam chagrijnig aan op school. Zij had nauwelijks 
geslapen. Dat kwam doordat haar broertje de hele nacht 
had lopen huilen.

Slide 14 - Slide


Voorbeeldzinnen

Omar was zenuwachtig voor de toets. Hij had niet goed geleerd.

De bus had vertraging. Dat vond Cynthia heel irritant.

Bo kwam chagrijnig aan op school. Zij had nauwelijks 
geslapen. Dat kwam doordat haar broertje de hele nacht 
had lopen huilen.

Slide 15 - Slide