1.3 Inkomen

1.3 Inkomen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

1.3 Inkomen

Slide 1 - Slide

Het loon dat een werknemer verdient, noemen we het ...(1).... Na aftrek van loonheffing en ...(2)... blijft het ...(3)... over.
A
1 = nettoloon, 2 = premies werknemersverzekeringen, 3 = brutoloon
B
1 = brutoloon, 2 = pensioenpremies, 3 = nettoloon
C
1 = nettoloon, 2 = pensioenpremies, 3 = brutoloon
D
1 = brutoloon, 2 = premies werknemersverzekeringen, 3 = nettoloon

Slide 2 - Quiz


Het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel bestaat uit sociale verzekeringen en sociale voorzieningen. De sociale voorzieningen worden betaald met …
A
Premies
B
Belastingen

Slide 3 - Quiz


Het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel bestaat uit sociale verzekeringen en sociale voorzieningen. De sociale verzekeringen worden betaald met …
A
Premies
B
Belastingen

Slide 4 - Quiz

De primaire inkomens zijn:
A
Loon, rente, huur, pacht, winst
B
Loon, huur, pacht, uitkering, toeslagen
C
Inkomen uit arbeid, inkomen uit vermogen, overdrachtsinkomen
D
Uitkeringen, toeslagen

Slide 5 - Quiz

Loonheffing bestaat uit loonbelasting en premies volksverzekeringen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

De hoogte van de sociale voorzieningen zijn gekoppeld aan het miminumloon.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Sociale volksverzekeringen, waaronder de AOW, zijn alleen voor het volk wat gewerkt heeft.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Een voorbeeld van een volksverzekering is de AOW. Waar staan de letters AOW voor?
A
Arbeidsongeschiktheidswet
B
Algemene Overlijdenswet
C
Algemene Ouderdomswet
D
Algemene Ontwikkelingswet

Slide 9 - Quiz

Brutoloon -
........................................... -
pensioenpremies =
Nettoloon
A
Loonbelasting
B
Premies werknemersverzekeringen
C
Premies volksverzekeringen
D
Loonheffing

Slide 10 - Quiz

Voorbeelden van secundaire arbeidsvoorwaarden zijn (meerdere antwoorden mogelijk)


A
Loon
B
Reiskostenvergoeding
C
Vakantiedagen
D
Aantal uren dat je werkt

Slide 11 - Quiz

Een toeslag van de belastingdienst is een tegemoetkoming of bijdrage in de kosten voor .........
A
Huur, zorg of kinderopvang
B
Huur, zorg of studie
C
Huur, kinderopvang of studie
D
Zorg, kinderopvang of studie.

Slide 12 - Quiz

De hoogte van de toeslag is afhankelijk van het inkomen van een huishouden. Huishoudens met een relatief laag inkomen ontvangen geen of weinig toeslag.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide