Past Simple - uitleg

Past simple
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Past simple

Slide 1 - Slide

Past Simple
Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd op een specifiek moment en het ook beëindigd is.

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.


Slide 2 - Slide

Past Simple - Signaalwoorden

In de zin staan vaak een wanneer het gebeurd is.

  • yesterday
  • last week
  • ten minutes ago
  • in 2007
  • this morning

Slide 3 - Slide

 Regelmatige werkwoorden

Achter het werkwoord plaats je 'ed'

I walk -> I walked
it rains-> it rained
they listen-> they listened

Slide 4 - Slide


Wat is de Past Simple van work?
A
works
B
worked
C
working
D
work

Slide 5 - Quiz


Wat is de Past Simple van help?
A
helping
B
helpd
C
helps
D
helped

Slide 6 - Quiz


Wat is de Past Simple van recommend?
A
recommanding
B
recommend
C
recommended
D
recommends

Slide 7 - Quiz

 Spelling Past Simple
Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:
I live - I lived
you move - you moved

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:
I drop - I dropped
they plan - they planned

Slide 8 - Slide

 Spelling Past Simple
Als een werkwoord eindigt op -y, dan komt er in de past simple een -ied achter:
I carry- I carried
you study- you studied

In de past simple komt er een -ed achter als er een klinker voor staat:
I play - I played

Slide 9 - Slide


Wat is de Past Simple van stay?
A
staid
B
stayed
C
stayid
D
stayied

Slide 10 - Quiz


Wat is de Past Simple van believe?
A
believeed
B
believes
C
believe
D
believed

Slide 11 - Quiz


Wat is de Past Simple van stop?
A
stoped
B
stopied
C
stopped
D
stopd

Slide 12 - Quiz


Wat is de Past Simple van study?
A
studyd
B
studyied
C
studyed
D
studied

Slide 13 - Quiz


Wat is de Past Simple van shop?
A
shopped
B
shoped
C
shopd
D
shoppd

Slide 14 - Quiz


Wat is de Past Simple van marry?
A
marryd
B
marryed
C
married
D
marryied

Slide 15 - Quiz

Past Simple - Vraag
Vraagzinnen
Did + hele ww :
Did you walk to school yesterday?

Let op! 
Maar 1 woord staat in de verleden tijd!  Did is verleden tijd van do. 

Did you walked?  = fout

Slide 16 - Slide

Which question in the past simple is correct?
A
Did I tried to help her?
B
Tried I to help her?
C
Did I try to help her?

Slide 17 - Quiz

Which one is the correct question in past simple?
A
Walked you to school yesterday?
B
Did you walked to school yesterday?
C
Did you walk to school yesterday?

Slide 18 - Quiz

Past Simple - Vraag/Ontkenning
Ontkennende zinnen
Didn't + hele ww :
You didn't walk to school yesterday.

Let op!
Maar 1 woord staat in de verleden tijd! Did is verleden tijd van do.

You didn't walked? = fout

Slide 19 - Slide

Fill in the Past Simple (-).
Bob ..... his teacher
A
didn't liked
B
didn't like
C
did'nt liked
D
liked not

Slide 20 - Quiz

How do you make the past simple (-)?
A
didn't + ww+ed
B
didn't + ww
C
don't + ww
D
doesn't + ww

Slide 21 - Quiz

Klopt! 
Klopt niet! 
Een (+) past simple eindigt altijd op -ed
Je gebruikt de past simple voor dingen die altijd waar zijn. 
Je ontkent een past simple door didn't plus het hele werkwoord te gebruiken 
Past Simple gaat om een specifiek moment in het verleden.

Slide 22 - Drag question

Je gebruikt de Past Simple als...
A
in de toekomst
B
gewoonte iedere dag
C
specifiek moment in het verleden en afgerond
D
verleden en nu nog bezig

Slide 23 - Quiz

I understand the past simple.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Wat nu?
Werk aan de werkbladen over de present simple, present continuous en past simple. 

Slide 25 - Slide