This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Organen en cellen
Slide 1 - Slide
Inhoud van de les
Basisstof 1:
- Organen en cellen
Je kunt organen benoemen in een torso.
Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen.
Slide 2 - Slide
waaruit bestaan organen?
- organisme
- organenstelsel
- orgaan
- cel
Slide 3 - Slide
organen.
ons lichaam is opgebouwd uit organen.
een orgaan voert bepaalde taken uit.
als organen "samenwerken" met hun taken dan horen deze bij een orgaanstelsel
Slide 4 - Slide
Orgaanstelsel
Een orgaanstelsel is een groep organen die samen een taak uitvoeren, bijvoorbeeld je bloedvatenstelsel. De organen van het bloedvatenstelsel zijn je hart en alle bloedvaten
Slide 5 - Slide
Orgaanstelsels
Je leert nu eerst 3 orgaanstelsels:
Bloedvatenstelsel
Verteringsstelsel
Ademhalingsstelsel
Slide 6 - Slide
Heeft een kip organen? En heeft een tulp organen?
A
Alleen een kip heeft organen
B
Alleen een tulp heeft organen
C
Een kip en een tulp hebben allebei organen
D
Geen van beide hebben organen
Slide 7 - Quiz
Een organenstelsel is een groep organen die samen een bepaalde functie hebben
A
Goed
B
Fout
Slide 8 - Quiz
In een organisme komen onder andere cellen, organellen, organen, organenstelsels en weefsels voor. Wat is de juiste volgorde van deze delen, van groot naar klein?
A
Orgaan – organenstelsel – organel – cel – weefsel.