Oefenen Grenzen en identiteit

Quiz | 
Grenzen en identiteit
1 / 21
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Quiz | 
Grenzen en identiteit

Slide 1 - Slide

wat is een kunstmatige grens?
A
grens tussen 2 landen
B
grens waar je makkelijk doorheen komt
C
een grens door water bijvoorbeeld een rivier
D
een grens door mensen getrokken

Slide 2 - Quiz

Wat is geen natuurlijke grens?
A
Een grote rivier.
B
Een zee.
C
Een bergketen.
D
Een lijn op de kaart.

Slide 3 - Quiz

is een open grens hetzelfde als een harde grens?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

Op de foto is een harde grens te zien
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Tussen Den Haag en Rotterdam komt een nieuwe metrolijn. Welke bestuurlijke regio gaat hierover?
A
Gemeente
B
Provincie
C
Nederlandse regering (het Rijk)

Slide 6 - Quiz

Bij uitsluiting...
A
Ga je bij de groep horen
B
Sluit de groep je buiten
C
Ontwikkel je een eigen identiteit
D
Vind je de regionale identiteit belangrijker

Slide 7 - Quiz

Wat is tolerantie?
A
Iemand belachelijk maken omdat hij zich anders gedraagt.
B
De normen en waarden van anderen accepteren.
C
Je aan de wet houden
D
Mensen in hokjes plaatsen

Slide 8 - Quiz

Wat is integratie?
A
mensen passen zich gedeeltelijk aan, aan de dominante cultuur
B
mensen vertrekken naar een ander land.
C
mensen passen zich helemaal niet aan en houden hun eigen cultuur in stand.
D
alles is onjuist.

Slide 9 - Quiz

Nederland heeft een pluriforme samenleving. Wat is een onderdeel van de pluriforme samenleving?
A
Tolerantie
B
Je mag lid zijn van een politieke partij
C
Je hebt vrijheid om te stemmen op wie jij wilt

Slide 10 - Quiz

Hier zien we een voorbeeld van regionalisme.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Wat is een voorbeeld van lokalisme?
A
Ze spreken in Friesland de taal het Fries
B
Milou voelt zich vooral een Roermondenaar
C
Iedereen in Nederland staat achter het Nederlands elftal
D
De tulpen zijn een typisch Nederlands iets

Slide 12 - Quiz

Russificatie betekent:
A
Het Russisch maken van niet-Russen door taal en cultuur
B
Het uitbreiden van het Russisch grondgebied
C
Het toestaan van een andere godsdienst
D
Het uitbreiden van de islam in Rusland

Slide 13 - Quiz


De bevolkingsspreiding van Rusland is ongelijk.
Hoe is de bevolking over het land verdeeld?

A
Het noorden en oosten zijn dunbevolkt. In het westen en zuiden is de bevolkingsdichtheid veel hoger.
B
Het oosten is dunbevolkt. In het noorden, westen en zuiden is de bevolkingsdichtheid veel hoger.
C
Het westen en zuiden zijn dunbevolkt. In het noorden en oosten is de bevolkingsdichtheid hoger.
D
Het westen is dunbevolkt. In het noorden, oosten en zuiden is de bevolkingsdichtheid hoger.

Slide 14 - Quiz

Geef een natuurlijke factor voor deze bevolkingsspreiding?

Slide 15 - Open question

Wat zijn voorbeelden van natuurlijke hulpbronnen? (meerder antwoorden mogelijk)
A
De zon
B
Aardgas
C
Aardolie
D
Diamant

Slide 16 - Quiz

Dit noem je .....
A
Dagbouw
B
Schachtbouw

Slide 17 - Quiz

Wat zijn delfstoffen?
A
Dit zijn stoffen die uit de grond worden gehaald.
B
Die vind ik aan de oppervlakte van land.
C
Die groeien in de natuur.
D
Die drijven op zee.

Slide 18 - Quiz

De Krim is vooral belangrijk voor Rusland door ..
A
de welvaart
B
voedselproductie
C
strategische ligging
D
inwoneraantal

Slide 19 - Quiz

Hoe noemt men de overname van Rusland van het Oekraïense de Krim?
A
Referendum
B
Strafmaatregel
C
Annexatie

Slide 20 - Quiz

Wat is je cijfer dat je gaat halen?

Slide 21 - Open question