5.5 De wereld na 1993 2022-2023

5.5 - De wereld na 1993
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.5 - De wereld na 1993

Slide 1 - Slide

Leervragen 5.5
  1. Hoe veranderen de machtsverhoudingen door het einde van de Koude Oorlog?
  2. Hoe is de EU georganiseerd en welke invloed heeft zij in lidstaten?
  3. Welke gevolgen heeft de Europese samenwerking voor Nederlanders? 

Slide 2 - Slide

Europese Unie

1993 --> Europese Unie ipv de EG

= Samenwerkingsverband van 12 Europese landen met een gemeenschappelijke markt


Vrij verkeer van personen + goederen + diensten

  • Er ontstond één interne, Europese markt (= vrij handelen)
  • Open grenzen --> werknemers mogen in alle landen van de EU werken
  • 2002 --> invoering EURO








Slide 3 - Slide

Eisen toetreding EU

Veel economische voordelen
Eisen om toe te treden:

  • Vrijemarkteconomie
  • Democratisch zijn
  • Minderheden mogen niet onderdrukt worden
2013 --> 28 lidstaten in de Europese Unie. 
2020 --> Brexit, weer terug naar 27 lidstaten

Slide 4 - Slide

De 27 lidstaten van de EU
Waakhond voor het rechtsstatelijke karakter van de lidstaten

-stabiele democratie
-rechtsstaat + mensenrechten
-wetten EU overnemen       etc.


Slide 5 - Slide

Wereldhandel
1990-2005 --> sterke toename wereldhandel door:
  • verbeterde transport van grondstoffen en producten
  • ontstaan nieuwe media (= internet, e-mail, smartphones)
  • Globalisering (= economie is wereldwijd verbonden met elkaar)


Globalisering: internationale uitwisseling van mensen, goederen, geld, en informatie (zoals kennis en cultuur). Deze wereldwijde integratie heeft gezorgd voor onderlinge relaties tussen gebieden. 

Slide 6 - Slide

Terrorisme
Vanaf jaren 80 --> moslimfundamentalisten in het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Afghanistan krijgen steeds meer invloed:

  • vinden dat iedereen moet leven volgens hun strenge ideeën van de islam.
  • hebben kritiek op Westerse manier van leven
  • internationaal terrorisme (= terroristen plegen overal ter wereld aanslagen) 

Slide 7 - Slide

Terrorisme
Voorbeelden:
11 september 2001 (9/11) (Twin Towers Amerika)
2004 (Madrid) 
2005 (metro Londen)
2015 Parijs (Charlie Hebdo)
2016 (Metro Brussel)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Het bestuur van Europa
De Raad van Ministers
  • Heeft de meeste macht
  • Bestaat uit ministers van verschillende EU landen
  • Nemen alle belangrijke beslissingen binnen de EU
De Europese Commissie
  • Regering van EU
  • Heeft toch niet zo veel macht
  • Doet voorstellen + controleert of EU-leden zich aan afspraken houden

Slide 10 - Slide

Het bestuur van Europa

Het Europees Parlement
  • Volksvertegenwoordiging van de EU > wordt gekozen door EU burgers.
  • Geeft advies, voorstellen mogen veranderen en beslist soms mee
  • Kan besluiten van de Raad van Ministers niet tegenhouden

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Kritiek op EU
Begin 21e eeuw --> burgers krijgen steeds meer moeite met invloed EU op hun leven

Grote kritiekmomenten
  • Crisis 2008
  • Vluchtelingencrisis


Slide 13 - Slide

Populisme
= Politiek waarbij mensen vinden dat er eenvoudige oplossingen zijn voor grote maatschappelijke problemen die het volk bezighouden.
Aanhangers populisme
  • Aanhangers zijn bang dat de eigen nationale cultuur verdwijnt. Geven de EU daar de schuld van.
  • Voorstanders van referendum (= volksraadpleging over wetten/maatregelen)

Slide 14 - Slide

Extra filmpjes bij 5.5

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video