6V 2324 H14 herhaling slimme materialen en metalen

H14 (uit 5V) slimme materialen
SK @ LPM
1 / 25
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H14 (uit 5V) slimme materialen
SK @ LPM

Slide 1 - Slide

Leerdoel


Je leert om eigenschappen van diverse materialen te verklaren op microniveau

Slide 2 - Slide

Deze les
  • Herhaling stoffen en bindingstypen
  • metalen en legeringen

Slide 3 - Slide

Periodiek systeem 

  • Metalen (Binas 99: geel)
  • Niet-metalen (Binas 99: rood)
  • Metalloïden: eigenschappen van metalen en niet-metalen

Slide 4 - Slide

Typen stoffen
  • Metalen: uitsluitend metaal atomen
  • Zouten: combi metaal (+) en niet-metaal (-) ionen
  • Moleculaire stoffen: uitsluitend niet-metaal atomen


Slide 5 - Slide

Materialen
  • Een natuurlijke of kunstmatige stof of mengsel van stoffen dat voldoet aan bepaalde eisen om te worden toegepast in gebouwen of gebruiksvoorwerpen.

  • Voorbeelden: metalen, keramiek, macromoleculaire materialen, composieten.

Slide 6 - Slide

Metalen
  • Hoog smeltpunt
  • Sterk materiaal
  • Buigzaam
  • Goede geleider

Slide 7 - Slide

Hoe verklaar je de elektrische geleiding van metalen op
micro-niveau?
A
De positieve kernen kunnen bewegen.
B
De vrije elektronen bewegen door het metaal.
C
Stroom gaat tussen de atomen door het rooster.
D
Ionen geven elektronen af aan het volgende ion.

Slide 8 - Quiz

Metaalrooster
  • Positieve atoomkernen netjes gerangschikt.
  • Vrije (valentie-)elektronen bewegen vrij er doorheen.
  • Aantrekking tussen atoomresten (+ kernen met overige e-)  en vrije elektronen = metaalbinding.

Slide 9 - Slide

Wat voor soort rooster is hiernaast afgebeeld?
A
ion rooster
B
metaalrooster
C
molecuulrooster

Slide 10 - Quiz

Zouten
  • Hoog smeltpunt
  • Bros materiaal
  • Geleiden in gesmolten en opgeloste toestand

  • Ionen in ionrooster d.m.v. ionbinding.

Slide 11 - Slide

Moleculaire stoffen
  • Zeer diverse eigenschappen
  • Meestal slechte geleiders
  • Hydrofiel (waterstofbruggen, dipolen) en hydrofoob (apolaire stoffen)
  • Relatief lage smelt- en kookpunten (waterstofbruggen zijn zwakker dan ionbinding of metaalbinding)
  • Bindingstypen: atoombinding (in moleculen), vanderwaalsbinding, waterstofbrug, dipool-dipool binding (tussen moleculen)

Slide 12 - Slide

In de wand van een fusiereactor wordt op een slimme manier wolfraam en tin gebruikt. Wat kun je zeggen over de kook- en smeltpunten van deze metalen, als je bedenkt dat vloeibaar tin de wolframen wand kan herstellen bij afkoelen?
A
het kookpunt van wolfraam is hoger dan het kookpunt van tin
B
het kookpunt van wolfraam is hoger dan het smeltpunt van tin
C
het smeltpunt van wolfraam is hoger dan het kookpunt van tin
D
het smeltpunt van wolfraam is lager dan het kookpunt van tin

Slide 13 - Quiz

Legering?
A
B
C
D

Slide 14 - Quiz

hiernaast een modeltekening van een zelfherstellende aluminium-koper legering. Bij verwarming kunnen de koper-atomen (rood) door het materiaal bewegen.
Wat gebeurt er?

A
herstel doordat bewegende Cu atomen alle andere atomen weer in elkaar duwt
B
herstel doordat Cu en Al meer bewegingsenergie hebben en zo het gat vullen
C
herstel doordat bewegende Cu atomen het gat vullen

Slide 15 - Quiz

hitte
Doordat koperatomen door de aluminium atomen heen kunnen bewegen bij verwarming, kunnen de koper-atomen naar de 'open plekken'.
Zo worden de gaatjes en dus de zwakke plekken gevuld.

Slide 16 - Slide

Waarom maken roosterfouten een metaal meestal harder?
A
De metaalbinding is dan sterker.
B
Atoomlagen bewegen slechter over elkaar.
C
Dan zijn de elektronen niet meer vrij.

Slide 17 - Quiz

Hoe edeler een metaal,
des te reactiever het metaal is.

A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Niet alle reductoren zijn even sterk.
In welke volgorde neemt de reductorsterkte af?
A
Cu > Zn > Mg
B
Mg > Zn > Cu
C
Zn > Mg > Cu
D
Cu > Mg > Zn

Slide 19 - Quiz

Keramische materialen:
Wat zijn keramische materialen?

Geen metaal en geen polymeer.
Oorspronkelijk van "keramos":  drinkvat of aardewerkvat.
Dus van gebakken klei, meestal silicaten (zandachtige stoffen), maar ook zouten. Door het materiaal te bakken, komen de bouwstenen in een geordende vorm (rooster), hierdoor is keramisch materiaal sterk en vormvast.

Slide 20 - Slide

Keramische materialen met een atoomrooster
  • Het atoomrooster zorgt dat diamant (van koolstofatomen) zo hard is
  • Siliciumcarbide (SiC) is net als diamant maar de helft van de atomen is Silicium
  • Meest voorkomende is siliciumdioxide (kwarts, graniet en zand)

Slide 21 - Slide

Keramische materialen met een ionrooster
  • Onderling sterke aantrekkingskracht
  • Breken als je teveel kracht op uitoefent

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Keramische materialen hebben een....
A
Ionrooster
B
Atoomrooster
C
Atoomrooster of ionrooster
D
Geen atoomrooster en geen ionrooster

Slide 24 - Quiz

einde 😀
je weet nu weer alles over metalen, zouten, moleculaire en atomaire stoffen, hun bindingen, roosters en belangrijkste eigenschappen!

Slide 25 - Slide