5.1: hoofd, schouders knie en teen

5.1: hoofd, schouders, knie en teen

Aan het einde van de les ken jij alle delen van je lichaam. 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

5.1: hoofd, schouders, knie en teen

Aan het einde van de les ken jij alle delen van je lichaam. 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

wat gaan we doen?
Herhaling
Uitleg
Taalcompleet boek + laptop
Afsluiten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

de rug
  • de rug -  de ruggen
  • zin: Ik heb in de tuin gewerkt en nu heb ik pijn in mijn rug. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

de vinger
  • Aan je hand zitten vijf vingers
  • de vinger - de vingers
  • zin: Hij heeft pijn aan zijn vinger

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

de schouder
De peuter zat bij zijn vader op de schouders.
de knie
Ik zit op mijn knie.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

de knie - de knieën 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

het hoofd - de hoofden

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

de voet - de voeten

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

de teen - de tenen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

de bil - de billen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

het been
  • deel van je lichaam
  • tussen billen en tenen
  • het been - de benen
  • zin: Zijn benen doen zeer van het lopen.
  • zin: Haar been is gebroken.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

de arm
  • deel van je lichaam
  • tussen hand en schouder 
  • de arm - de armen
  • zin: Ik heb mijn armen nodig in de sportschool.
  • zin: Mijn rechter arm is sterk en mijn linker arm niet.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

de buik
  • zacht deel van je lichaam
  • voorkant van je lichaam
  • de buik - de buiken 
  • zin: Hij heeft pijn in zijn buik als hij bang is.
  • zin: Zij heeft een baby in haar buik.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

het lichaam
  • armen, benen, hoofd, buik, rug enz. bij elkaar van mens of dier
  • het lichaam - de lichamen
  • zin: Haar lichaam is sterk.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

de hand

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

de of het?

..... arm
A
de
B
het

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Ik heb pijn aan mijn hoofd.
A
B

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Is dit een arm?
A
Ja, dit is een arm.
B
Nee, dit is geen arm.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Is dit een hoofd?
A
Ja, dit is een hoofd.
B
Nee, dit is geen hoofd.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

arm
buik
oog
mond
wang

Slide 21 - Drag question

Wat hoort bij het gezicht, wat hoort verder bij het lichaam?