Thema 11

Thema 11
Blok 1
1 / 47
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Thema 11
Blok 1

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Weet je wat multiculturele samenleving betekent

Slide 2 - Slide

Multiculturele samenleving
  • Een land waar mensen vanuit
     verschillende culturen met
     elkaar samenleven.
  • NL is een multiculturele
      samenleving
  • Reden: veel mensen zijn naar NL
     gemigreerd
  • Migratie: verhuizen naar een land

Slide 3 - Slide

Wat is een multiculturele samenleving?

Slide 4 - Open question

Is Nederland een multiculturele samenleving?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Hoe komt het dat Nederland een multiculturele samenleving is?

Slide 6 - Open question

Wat betekent migratie?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Video

Aan de slag!
Maken opdracht 1 tot 3 (Blok 1)

Slide 9 - Slide

Thema 11
Blok 1

Slide 10 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Ken je de drie oorzaken voor de groei van migratie in Nederland

Slide 11 - Slide

Migratie in Nederland
  • Drie groepen die naar NL migreerden:
  • 1) Arbeidsmigranten: migreren omdat er in het eigen land weinig werk is.
  •      Kwamen vooral uit Turkije, Marokko, Spanje en Italië 
  • 2) Vluchtelingen: vluchten omdat het onveilig is in eigenland (oorlog,                 natuurramp)
  • 3) Kolonies: na de WO II werden kolonies onafhankelijk -> dekolonisatie
  •       Uit kolonies verhuisden mensen naar NL
  •       1949: Indonesië onafhankelijk
  •       1975: Suriname onafhankelijk

Slide 12 - Slide

Welke drie groepen migreerden naar NL?

Slide 13 - Open question

Migranten die naar een land verhuizen omdat er in het eigen land weinig werk is, noem je:
A
Arbeidsmigranten
B
Vluchtelingen
C
Emigrant
D
Kolonie

Slide 14 - Quiz

Migranten die naar een land verhuizen omdat het onveilig is in het eigen land, noem je:
A
Arbeidsmigranten
B
Vluchtelingen
C
Emigrant
D
Kolonie

Slide 15 - Quiz

Wat betekent dekolonisatie?

Slide 16 - Open question

Indonesië werd onafhankelijk in..
A
1945
B
1957
C
1949
D
1975

Slide 17 - Quiz

Suriname werd onafhankelijk in..
A
1945
B
1957
C
1949
D
1975

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

Aan de slag!
Voor een bonuspunt moeten de volgende opdrachten af zijn:
Opdracht 1 tot 20 (Blok 1)

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Thema 11
Blok 1

Slide 22 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Weet je wanneer de EU is ontstaan
- Weet je wat de doelen van de EU zijn

Slide 23 - Slide

Ontstaan Europese Unie
  • Samenwerking in Europa:
  • 1952: EGKS -> Europese Gemeenschap Kolen en Staal
  • 1957: EEG -> Europese Economische Gemeenschap
  • 1993: EU -> Europese Unie

  • Doelen EU:
  • 1) Vrij verkeer van goederen
  • 2) Vrij verkeer van mensen
  • 3) Vrij verkeer van geld

Slide 24 - Slide

Wat was de eerste echte samenwerking in Europa?

Slide 25 - Open question

EGKS is ontstaan in ...
A
1952
B
1957
C
1975
D
1993

Slide 26 - Quiz

EEG is ontstaan in ...
A
1952
B
1957
C
1975
D
1993

Slide 27 - Quiz

EU is ontstaan in ...
A
1952
B
1957
C
1975
D
1993

Slide 28 - Quiz

Noem de drie doelen van de EU

Slide 29 - Open question

Aan de slag!
Voor een bonuspunt moeten de volgende opdrachten af zijn:
Opdracht 1 tot 20 (Blok 1)
Opdracht 1 tot 5 (Blok 2)

Slide 30 - Slide

Thema 11
Blok 1

Slide 31 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Weet je wat de Marshallplan inhoudt

Slide 32 - Slide

Marshallplan
  • Na de WO II hielp de VS Europa
  • Zij kwamen met de Marshallplan -> veel geld geven aan Europese landen
  • Redenen:
  • 1) Zodat Europese landen hun economie konden opbouwen
  • 2) Ze wilden niet dat deze landen communistisch werden

Slide 33 - Slide

Wat waren de twee redenen voor de Marshallplan?

Slide 34 - Open question

Slide 35 - Video

Aan de slag!
Voor een bonuspunt moeten de volgende opdrachten af zijn:
Opdracht 1 tot 20 (Blok 1)
Opdracht 1 tot 5 (Blok 2)

Slide 36 - Slide

Thema 11
Blok 1

Slide 37 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Weet je wat het communisme en het kapitalisme inhoudt

Slide 38 - Slide

Twee Europa's
  • VS: invloed in West-Europa
  •  Sovjet Unie: invloed in Oost-Europa

Slide 39 - Slide

Twee Europa's
  • Oosten: communistisch
  • Belangrijke punten:
  • 1) Alle eigendommen zijn van de 
          staat
  • 2) Gelijkheid
  • 3) Er is maar één partij

Slide 40 - Slide

Twee Europa's
  • Westen: kapitalistisch
  • Belangrijke punten:
  • 1) Vrije markt economie
  • 2) Meerdere partijen

Slide 41 - Slide

De Verenigde Staten hadden vooral invloed in het ..... van Europa
A
Noorden
B
Oosten
C
Zuiden
D
Westen

Slide 42 - Quiz

De Sovjet Unie had vooral invloed in het ..... van Europa
A
Noorden
B
Oosten
C
Zuiden
D
Westen

Slide 43 - Quiz

Communisme
Kapitalisme
Sovjet Unie 
Verenigde Staten
Vrije markt economie
Eén partij
Meerdere partijen
Gelijkheid
Alle eigendommen zijn van de staat

Slide 44 - Drag question

Slide 45 - Video

Aan de slag!
Voor een bonuspunt moeten de volgende opdrachten af zijn:
Opdracht 1 tot 20 (Blok 1)
Opdracht 1 tot 20 (Blok 2)
Opdracht 1 tot 7 (Blok 3)
Ik ga het aan het einde van de les controleren. Klaar? leren

Slide 46 - Slide

Aan de slag!
Voor een bonuspunt moeten de volgende opdrachten af zijn:
Opdracht 1 tot 20 (Blok 1)
Opdracht 1 tot 20 (Blok 2)
Ik ga het vrijdag controleren

Slide 47 - Slide