Werkwoordspelling

Werkwoordspelling
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Mijn moeder (snijden) de taart in acht stukken.
A
snijd
B
snijdt
C
snijt
D
sneidt

Slide 3 - Quiz

Ik (snijden) de taart in acht stukken.

Slide 4 - Open question

(snijden) jij ook weleens een taart in acht stukken?
A
snijdt
B
snijt
C
sneidt
D
snijd

Slide 5 - Quiz

(snijden) je broer een taart ook wel eens in acht stukken?
A
snijdt
B
snijt
C
snijd
D
sneidt

Slide 6 - Quiz

Het vliegtuig (landen) gisteren op Schiphol
A
lande
B
landde
C
landte
D
landden

Slide 7 - Quiz

De huizen (branden) vorig jaar allemaal af.
A
brandden af
B
braanden af
C
brande af
D
brandde af

Slide 8 - Quiz

Mijn telefoon (haperen) gisteravond
A
haperte
B
happerte
C
haperde
D
happerde

Slide 9 - Quiz

Mijn zus (wachten) vanmorgen op de trein die niet kwam
A
wacht
B
wachtten
C
wachte
D
wachtte

Slide 10 - Quiz


De nieuwe leerling ... (vertellen) over zijn oude school.
A
verteld
B
vertelt

Slide 11 - Quiz


... (branden) je zus haar vingers aan de kachel?
A
brand
B
brandt
C
branden
D
brandde

Slide 12 - Quiz


Ik ... (besteden) gisteren geen aandacht aan school.
A
besteed
B
besteedt
C
besteedde
D
besteden

Slide 13 - Quiz