Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe. Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.
timer
1:00
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2
This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe. Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.
timer
1:00
Slide 1 - Slide
Deze les
-Terugblik vorige les(sen).
-Uitleg afweersysteem.
-Opdrachten maken.
(Tijd over en alles af: bloeddruk meten)
-Afsluiten; hoe is het deze les gegaan, wat heb je geleerd?
Slide 2 - Slide
De leerdoelen voor deze week:
- Je kunt de werking van de nieren benoemen.
-Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt voor een ziekte.
-Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt door een inenting.
Slide 3 - Slide
Wat weet je nog van het hart?
Slide 4 - Slide
Bij één omloop, stroomt het bloed.....
A
1 x door het hart
B
2 x door het hart
C
3 x door het hart
D
niet door het hart
Slide 5 - Quiz
Hoe stroomt het bloed in je slagaders?
A
Naar je hart toe
B
Van je hart af
Slide 6 - Quiz
Hoeveel kamers heeft het hart?
A
1
B
3
C
2
D
4
Slide 7 - Quiz
Hoe heet het bloedvat dat van het hart naar de longen gaat?
A
Longader
B
Longslagader
C
Longhaarvat
Slide 8 - Quiz
Kijk naar het hart. welke harthelft is rood gekleurd?
A
linkerhelft
B
rechterhelft
Slide 9 - Quiz
Welke kant van het hart bevat bloed dat zuurstofrijk is?
A
Links
B
Rechts
Slide 10 - Quiz
Wat weet je nog van de nieren?
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Wat is geen belangrijke taak van de nieren?
A
Het bloed filteren .
B
schadelijke stoffen afbreken
C
hormomen maken voor de aanmaak van rode bloedcellen en sterke botten.
D
het regelen van de bloeddruk
Slide 13 - Quiz
Afvalstoffen kwijt raken= uitscheiden
Afvalstoffen van de verbranding raakt je lichaam kwijt:
Koolstofdioxide door je longen
Water door je
- Nieren (urine)
- Huid (zweet)
- Longen (uitademen)
Slide 14 - Slide
Urine
Urine bestaat uit water en afvalstoffen.
De kleur van je urine vertelt je of je genoeg drinkt.
Slide 15 - Slide
Welk deel van de urinewegen, vervoert de urine naar buiten?
A
blaas
B
nierbekken
C
urinebuis
D
urineleider
Slide 16 - Quiz
Wat betekent uitscheiding?
A
dat stoffen je lichaam verlaten
B
dat stoffen naar je bloed gaan
C
poepen
D
plassen
Slide 17 - Quiz
Welke stof is geen voorbeeld van uitscheiding van afvalstoffen?
A
poep
B
urine
C
oorsmeer
D
uitademing
Slide 18 - Quiz
Maak B5 nu eerst af.
We maken eerst B5 (vanaf vraag 7, test je zelf en flitskaarten) af.
Daarna uitleg over B6 (afweer).
Slide 19 - Slide
Leerdoelen:
- Je kunt de werking van de nieren benoemen.
-Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt voor een ziekte.
-Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt door een inenting.
Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen: de tekst van B5 en B6.
-Te maken: thema 3 basisstof 5 en 6.
-De antwoorden van de opdrachten te controleren.
-Je kennis te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
Huiswerk: alles van B1 t/m B5, B7 + deel van B6 af.
We maken eerst B5 af (vraag 7) en beginnen daarna aan B6
Slide 20 - Slide
1ste bescherming tegen ziektes
Het buiten houden van lichaamsvreemde stoffen door middel van:
• huid
• slijmvliezen in de luchtwegen via trilharen naar maag
• zoutzuur in maagsap
Slide 21 - Slide
Infectie
ziekteverwekker (virus, bacterie of schimmel) is toch het lichaam binnen gekomen.
Afweersysteem (immuunsysteem) treed in werking.
Welke cellen zullen nu actief worden? Denk aan de 3 cellen die in het bloed zitten.
Slide 22 - Slide
2 type witte bloedcellen
1) eet de ziekteverwekker op
2) maakt antistoffen tegen de ziekteverwekker
Slide 23 - Slide
1) eet de ziekteverwekker op
Je kunt witte bloedcellen zien als ‘soldaten’. Ze worden eropuit gestuurd om de ziekteverwekkers te vinden en te doden.
Slide 24 - Slide
2) maakt antistoffen
Door de antistoffen kan de ziekteverwekker je niet meer ziek maken.
Voor verschillende ziekteverwekkers zijn verschillende antistoffen nodig. Je lichaam moet dus veel verschillende antistoffen kunnen maken. Je bloed vervoert de antistoffen door het lichaam.
Slide 25 - Slide
Vervolg afweer:
1) ziekteverwekker in het lichaam > je word ziek
2) antistoffen worden gemaakt je word beter
1) ziekteverwekker komt voor de 2de keer in je lichaam
2) er worden veel sneller antistoffen gemaakt en je word niet of veel minder ziek
immuum
Slide 26 - Slide
Vaccinatie
Natuurlijk immuniteit= je hebt tegen een ziekteverwekker antistoffen gemaakt.
Kunstmatige immuniteit= verzwakte ziekteverwekker word in je bloed gespoten door middel van een vaccinatie > antistoffen worden door je lichaam gemaakt
Slide 27 - Slide
Leerdoelen:
- Je kunt de werking van de nieren benoemen.
-Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt voor een ziekte.
-Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt door een inenting.
Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen: de tekst van B5 en B6.
-Te maken: thema 3 basisstof 5 en 6.
-De antwoorden van de opdrachten te controleren.
-Je kennis te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
Huiswerk: alles van B1 t/m B5, B7 + deel van B6 af.
Slide 28 - Slide
Afsluiting.
Volgende les verder met thema 3. (Boek A)
Huiswerk: Alles tot en met B5 en B7 moet af zijn en een deel van B6.
Nu nog de dia met linkjes naar extra uitleg en oefenmateriaal.