7 voorzetsels !!!
durch,für,gegen,ohne ,um,bis,
entlang
Als een van deze voorzetsels voor het zinsdeel staat, dan volgt altijd de 4 de naamval !
Voorbeeld:
Der Pullover ist für den Bruder.
1e naamval = der Bruder
nu staat er ''für'', dus 4e naamval = den