BOL LE 6 week 1 somatiek Sterven en dood

Leven en dood                        
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Leven en dood                        

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Je kunt beschrijven wat de termen klinisch dood, hersendood en biologisch dood inhouden.
  • Je kunt beschrijven hoe het proces van het vaststellen van de dood van een zorgvrager verloopt.
  • Je kunt beschrijven wat het verschil is tussen een natuurlijke en niet-natuurlijke dood.
  • Je kunt benoemen hoe opvattingen over ziekte en de dood op basis van cultuur en levensbeschouwing kunnen verschillen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

DOOD

Niet-omkeerbare toestand waarin een voorheen levend organisme geen actieve levensfuncties meer heeft.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Dood binnen geneeskunde
  • Klinisch dood
  • Hersendood
  • Biologisch dood

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Klinisch dood:
  • ademt niet
  • geen hartslag
  • buiten bewustzijn

De hersenfuncties van de zorgvrager zijn niet of niet onherstelbaar beschadigd. Herstellen kan als binnen 5 min. wordt gereanimeerd.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hersendood:
  • Hersenen vertonen geen enkele activiteit meer. 

Geen behandeling meer mogelijk. 
De organen functioneren nog doordat hulpmiddelen hun functie in stand houden (beademingsapparatuur en medicatie voor bloeddruk).
Als de beademing wordt gestopt, overlijdt de zorgvrager binnen enkele minuten. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Biologisch dood:
  • De zorgvrager is echt overleden. 

Alle lichamelijke weefsels zijn zo beschadigd dat ze niet meer functioneren. 
Reanimatie is niet meer mogelijk.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Het vaststellen van de dood
  • verpleegkundige alleen het vermoeden uitspreken 
  • informeren van de nabestaanden 
  • de arts op de hoogte brengen van je vermoeden. 
  • arts schouwt, dood & doodsoorzaak 
  • officieel vaststellen door arts:
Bij ontbreken van de ademhaling, hartslag en eventueel de pupilreflex is de zorgvrager overleden.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoe stelt de arts de officiële dood vast bij een zorgvrager? Welke interventies worden gebruikt door de arts?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Wet op lijkbezorging (Wlb)

 natuurlijke dood     niet-natuurlijke dood 

 Alles in de ruimte moet blijven zoals het was tijdens het overlijden van de zorgvrager, zodat de arts zich een goed beeld kan vormen van de omstandigheden.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wanneer is er sprake van een niet natuurlijke dood?
Door:
A
Verstikking, verslikking, vergiftiging
B
Overdosis medicijnen of drugs
C
Ongeluk, geweld, moord
D
Suïcide, euthanasie

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer is er sprake van een natuurlijke dood?
Door:
A
Ziekte of aandoening
B
Fout tijdens Hartoperatie
C
Tijdens hartoperatie
D
Val met hoofd op nachtkastje

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Gemeentelijke lijkschouwer

Inschakelen door arts bij:
  • Niet natuurlijke oorzaak van overlijden
  • Minderjarige zorgvrager
  • Bij twijfel melden bij officier van justitie -> strafbaar feit? 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Overlijden t.g.v. calamiteit

  • Medicatiefout
  • Valincident

Binnen drie werkdagen melding bij Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Sterven en dood in onze samenleving
Dood werd een taboe door:

  • Goede hygiëne
  • Goede leefomstandigheden
  • Welvaart
  • Ontwikkelingen in de geneeskunde

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Sterven en dood in onze samenleving
Steeds meer uit taboesfeer door:

  • Vergrijzing
  • Meer openlijk besproken (Tv-series, onder andere  'Over mijn lijk")
  • Discussie over "voltooid leven" zie documentaire afgelopen maandag

Gemiddelde leeftijd vrouwen 83 en mannen 80 jaar.

Slide 16 - Slide

Over mijn lijk -> ongeneeslijke zieke jongeren worden gevolgd.
Maatschappelijke discussie voltooid leven -> euthanasie.
Multiculturele samenleving en dood
  • Verschillende culturen
  • Eigen opvattingen meegenomen naar Nederland
  • Cultuur bij zorgvrager maar ook bij verpleegkundige!
  • Grootste aantal culturen: Turkije, Marokko, Suriname, Indonesië, Duitsland of Polen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

3 visies over dood zijn

  1. Dood is dood, geen leven na de dood
  2. Dood is overgangsfase naar een volgend leven (paradijs)
  3.  Dood als overgang naar nieuwe vorm van leven -> reïncarnatie

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Rituelen rond ziekte en sterven
Verpleegkundige belangrijk zich te verdiepen in cultuur
Zorg laten aansluiten op cultuur

Zorgvrager en naasten kunnen beter omgaan met emoties m.b.v. rituelen:
  • Geeft houvast en rust
  • Gezegend worden door pastoor, dominee, imam of pandit

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Waken
  • In de nabijheid zijn van een stervende zorgvrager in de laatste dagen/uren van zijn leven.
  • Dierbare is aanwezig bij zorgvrager, kan rust geven.
  • Vorm van afscheid nemen van naasten en zorgen voor zorgvrager.
  • Emotioneel een zware belasting
  • Begeleid naasten hierin

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Opdracht rituelen
Maak individueel van 3 verschillende religies een overzicht over rituelen en gebruiken binnen:

  1. Het christendom
  2. Het jodendom
  3. De islam
Klassikale nabespreking

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Iemand die niet ademt, geen hartslag heeft en hersenfuncties zijn niet beschadigd =
A
Hersendood
B
Klinisch dood
C
Biologisch dood

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Iemand die geen hersenactiviteit meer vertoont =
A
Hersendood
B
Klinisch dood
C
Biologisch dood

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Iemand waarvan de lichamelijke weefsels niet meer functioneren =
A
Hersendood
B
Klinisch dood
C
Biologisch dood

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer kun je iemand nog reanimeren?
Bij:
A
Hersendood
B
Klinisch dood
C
Biologisch dood

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wie stelt een niet natuurlijke dood vast?
A
Verpleegkundige
B
Arts
C
Lijkschouwer
D
Officier van justitie

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn rituelen?
A
Eenmalige handelingen bij een bepaalde gelegenheid
B
Symbolen met een speciale betekenis
C
Terugkerende handelingen bij een speciale gelegenheid
D
Geheel van terugkerende handelingen en symbolen bij bepaalde gelegenheid

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Welke 3 visies zijn er over dood zijn?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Ziekenzalving hoort bij de religie:
A
Islam
B
Jodendom
C
Christendom

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke religie wordt de zorgvrager die stervende is op zijn rechterzijde met het gezicht naar Mekka gelegd?
A
Islam
B
Jodendom
C
Christendom

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke religie rust de engel des doods bij het voeteneinde tijdens het stervensproces?
A
Islam
B
Jodendom
C
Christendom

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Evaluatie lesdoelen
  • Je kunt beschrijven wat de termen klinisch dood, hersendood en biologisch dood inhouden.
  • Je kunt beschrijven hoe het proces van het vaststellen van de dood van een zorgvrager verloopt.
  • Je kunt beschrijven wat het verschil is tussen een natuurlijke en niet-natuurlijke dood.
  • Je kunt benoemen hoe opvattingen over ziekte en de dood op basis van cultuur en levensbeschouwing kunnen verschillen.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Bronnen
Thieme Meulenhoff: 
Basiszorg en palliatieve zorg n4
Module 9; Sterven en dood; De dood

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Vragen?

Slide 34 - Slide

This item has no instructions