This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Schoolverkeersexamen Basisscholen Aruba
2012
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Veiligheid van het kind in het verkeer.
deel 1
Slide 3 - Slide
Hoe moeten we ons in het verkeer als fietsers gedragen?
A
We fietsen met losse handen.
B
We hoppen met onze fiets en rijden op een wiel.
C
We houden het stuur met tenminste een hand of twee handen vast.
Slide 4 - Quiz
Mikel heeft lang gefietst en is moe. Hij besluit om zich vast te houden aan achterkant van een rijdende vrachtwagen.
Mag Mikel dit doen?
A
Als Mikel heel goed kan fietsen mag hij dit wel doen..
B
Mikel moet eerst aan de vrachtwagenchauffeur vragen of hij dit mag doen.
C
Mikel mag dit niet doen..
Slide 5 - Quiz
Als jij niet aan de verkeersregels houdt, breng je anderen in gevaar.
Bekijk het plaatje hiernaast goed.
Wie brengen het verkeer in het gevaar?
A
1, 2 en 3
B
1, 3 en 4
C
1, 2 en 4
Slide 6 - Quiz
Wie horen er op een weg te rijden?
A
Een fietser, een automobilist, man op een paard en iemand in een rolstoel.
B
Een tractor, een bromfiets, kind op een driewieler en een skateboarder, iembromfietsand in een rolstoel.
C
Een vrachtauto, een scooter, man op een paard en een fietser.
Slide 7 - Quiz
Waar is het veilgist om over te steken?
A
In een bocht van een straat.
B
Op een zebrapaard.
C
Tussen twee auto's door.
Slide 8 - Quiz
Pedro doet mee aan een fietstocht, die om 6 uur 's avonds begint. hij gaat kijken of zijn fiets in orde is.
Wat moet Pedro nakijken/controleren, voordat hij gaat fietsen?
A
Of de remmen, het voorlicht, het achterlicht en de bel goed werken.
B
Of de remmen goed werken, de spiegel niet kapot is en of de waterfles gevuld is.
C
Hij kijkt of de remmen en bel goed werken en of het vlaggetje op zijn fiets goed vastzit.
Slide 9 - Quiz
Juancho wil de straat oversteken. Op dat moment parkeert een vrachtwagen voor hem op de weg. Hierdoor kan hij NIET meer zien of er verkeer van rechts aankomt.
Hoe kan Juancho het veiligste oversteken?
A
Hij gaat achter de vrachtwagen staan, kijk eerst naar links, kijkt dan naar rechts en steekt dan over.
B
Hij gaat voor de vrachtwagen staan, kijk eerst naar links, kijkt dan naar rechts en steekt dan over.
Slide 10 - Quiz
Marietje en Anna gaan te voet naar de bushalte. Er is geen trottoir.
Hoe moeten zij lopen?
A
Ze lopen met het verkeer mee naast elkaar in de berm.
B
Ze lopen tegen het verkeer in achter elkaar in de berm.
C
Marietje loopt in de berm en Anna op de weg,
D
Ze lopen beiden naast elkaar op de weg.
Slide 11 - Quiz
Jeremy rijdt op zijn fiets. Hij wil linksaf slaat bij een kruising.
Moet hij dit door een gebaar duidelijk maken?
A
Nee, want als fietser hoeft hij geen richting aan te geven.
B
Ja, hij steekt zijn linkerhand uit en gaat direct linksaf zonder om te kijken of er andere voertuigen aankomen.
C
Ja, hij kijkt eerst om of er geen andere voertuigen aankomen, steekt zijn linkerhand uit en gaat dan linksaf,
Slide 12 - Quiz
Milo is op de weg aan het skatboarden. Opeens stopt er een wagen en een boze man stapt uit. De boze man zegt: "Je mag niet op de weg skatboarden." Milo antwoordt: "Dat mag ik wel meneer."
Mag Milo op de weg skatboarden?
A
Hij mag dit WEL doen.
B
Hij mag dit NIET doen.
C
Hij mag dit ALLEEN doen als het niet druk is op de weg.
Slide 13 - Quiz
Jessica en Miriam fietsen met z'n tweeën naast elkaar op de weg.
Mag je met z'n tweeën naast elkaar fietsen op de autoweg?
A
Ja, je mag altijd met zijn tweeën naast elkaar fietsen op de weg.
B
Nee, je moet achter elkaar als je op de weg fietst.
C
Ja, als de autoweg breed genoeg is, mag je met z'n tweeën naast elkaar fietsen op de weg.
D
Dat mag alleen als er een bord langs de weg staat dat aangeeft dat het mag.
Slide 14 - Quiz
Danilo, Rina en Rudy worden met de auto naar school gebracht. Danilo is 12 jaar, Rina is 11 jaar en Rudy is 10 jaar.
Wat is juist?
A
Danilo mag voorin zitten en Rina en Rudy moeten achterin zitten. Alleen Danilo moet een gordel om.
B
Ze moeten alle drie achterin zitten en alleen Danilo en Rina moeten een gordel om.
C
Danilo mag voorin zitten en Rina en Rudy moeten achterin. Ze moeten ALLE DRIE een gordel om.
Slide 15 - Quiz
Maiky is o weg naar school met de fiets en nadert een kruispunt. Als hij vak voor de stopstreep is ziet hij dat het stoplicht op oranje springt.
Wat moet Maiky doen?
A
Heel hard door het oranje licht fietsen.
B
Langzaam doorfietsen en onder het stoplicht stoppen.
C
Voor de stopstreep stoppen en wachten.
Slide 16 - Quiz
Verkeersborden
deel 2
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Drag question
Jan rijdt op zijn fiets en moet naar Pedro. Pedro woont in dit straatje.
Bekijk het plaatje hiernaast. Hij ziet aan het begin van het straatje het bord op het plaatje.
Wat moet Jan doen?
A
Jan moet van zijn fiets afstappen en te voet verder gaan.
B
Jan mag dit straatje gewoon in fietsen.
Slide 19 - Quiz
Wat betekent dit verkeersbord?
A
Je mag hier NIET omkeren en terug rijden.
B
Je mag hier NIET links of rechts af gaan, maar alleen rechtdoor rijden.
C
Je mag hier WEL rijden, maar opletten op tegemoet komend verkeer.
Slide 20 - Quiz
Stop. verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg.
A
GOED
B
FOUT
Slide 21 - Quiz
Aanduiding. Verkeersplein op de kruisende weg.
A
GOED
B
FOUT
Slide 22 - Quiz
Hier mag je stilstaan.
A
GOED
B
FOUT
Slide 23 - Quiz
Toegang voor fietsers.
A
GOED
B
FOUT
Slide 24 - Quiz
Rijbaan- versmalling
A
GOED
B
FOUT
Slide 25 - Quiz
Pas op! Verkeer uit de zijstraten hebben voorrang.
A
GOED
B
FOUT
Slide 26 - Quiz
Verleen GEEN voorrang aan bestuurders op de kruisende weg.
A
GOED
B
FOUT
Slide 27 - Quiz
Luke ziet dit bord.
A
GOED
B
FOUT
Slide 28 - Quiz
Luke ziet dit bord. Hij weet dat hij de straat NIET mag inrijden met zijn fiets. Bekijk het plaatje hiernaast.
Welke van de drie volgende borden staat er bij het vraagteken aan de andere kant van deze weg?
Slide 29 - Drag question
Ik nader een voorrangskruispunt, aan welk bord kan ik dat zien?
Slide 30 - Drag question
Situaties in het verkeer.
deel 3
Slide 31 - Slide
Op deze kruising fietsen fietser 1 en fietser 2 op een geasfalteerde weg. Ze willen rechtdoor. De auto 2 rijdt op een zandweg en wil links afslaan.
Wie gaat het eerst?
A
3-1-2
B
2-3-1
C
1-3-2
D
2-1-3
Slide 32 - Quiz
Op deze kruising kont auto 1 uit een zandweg. De bestuurder wil rechtdoor, fietser 2 en fietser 2 rijden op een geasfalteerde weg. Fietser 2 gaat linksaf en fietser 3 wil rechtdoor.
Wie gaat het eerst?
A
1-3-2
B
3-2-1
C
1-2-3
D
2-3-1
Slide 33 - Quiz
Op deze Y-splitsing gaat fietser 1 linksaf, fietser 2 rechtsaf en auto 3 linksaf.
Wie gaat het eerst?
A
3-2-1
B
2-3-1
C
1-3-2
D
1-2-3
Slide 34 - Quiz
Op deze Y-splitsing gaat fietser 1 rechtsaf, fietser 2 linksaf en auto 3 rechtsaf.
Wie gaat het eerst?
A
3-2-1
B
2-1-3
C
1-2-3
Slide 35 - Quiz
Op deze rotonde gaat fietser 2 rechtdoor. Auto 1 gaat rechtsaf. Voetganger 3 steekt de weg AL over op het zebrapad.
Wie gaat het eerst?
A
1-2. 3 moet wachten op 2, want 3 behoort niet tot het verkeer.
B
2-1. 2 moet stoppen voor 3, want 3 steekt de weg al over.
Slide 36 - Quiz
Op deze kruising gaat fietser A linksaf. De ambulance ZONDER SIRENE C gaat rechts door en de politie MET SIRENE B gaat linksaf.