Les 1 Debatteren - Introductie

Bon dia V2A! BIJNA WEEKEND!!!  Zet je tas tegen de muur en pak je spullen!
Weet je nog? Een debat is een discussievorm waarbij een stelling wordt verdedigd of juist bestreden.
Eigenlijk is het een sport: duelleren met woorden.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bon dia V2A! BIJNA WEEKEND!!!  Zet je tas tegen de muur en pak je spullen!
Weet je nog? Een debat is een discussievorm waarbij een stelling wordt verdedigd of juist bestreden.
Eigenlijk is het een sport: duelleren met woorden.

Slide 1 - Slide

Bekvechten voor gentlemen

  • Het is de kunst om je wapens (woorden) zo goed   mogelijk in te zetten.
  • Het is een strak geregisseerde sport: je houdt je keurig aan de regels en laat je tegenstander uitspreken.
  • Het publiek is stil en bemoeit zich                                 niet met de strijd op het toneel.


Een debat is géén voetbalwedstrijd!

Slide 2 - Slide

Discussie

Al pratend positie innemen

Overtuigen van je gesprekspartner

Geen regels

Eindoordeel op basis van gevoel
Debat

Van tevoren geformuleerde stelling

Overtuigen jury en publiek

Duidelijke regels

Eindoordeel op basis van vooraf afgesproken criteria

Slide 3 - Slide

Heb je een idee waarom we het belangrijk vinden om jullie te laten debatteren?

Slide 4 - Open question

Voordelen debatteren

  • Je leert overtuigender te spreken
  • Je leert je mening duidelijk te verwoorden
  • Je leert beter naar elkaar te luisteren
  • Je leert kritisch te denken
  • Je leert onderzoek te doen voor je iets beweert
  • Je leert respect te hebben voor de standpunten van een ander
  • Je leert dat er altijd meerdere kanten aan een verhaal zitten


Slide 5 - Slide

Je weet nu...

... wat een debat is
... wat het verschil is tussen een discussie en een debat
... waarom we gaan debatteren
... hoe de komende weken eruit gaan zien

Volgende les:
Argument / mening / feit / conclusie

Slide 6 - Slide

Lesdoel

  • Je weet wat een feit is
  • Je weet wat een mening (standpunt) is
  • Je weet wat een argument is
  • Je weet wat een conclusie is
  • Je weet waar een goed argument aan moet voldoen




Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Mening (standpunt)

  • Wat iemand ergens van vindt
  • Het is niet controleerbaar
  • Je kunt het ermee eens of oneens zijn

Signaalwoorden: ik vind, volgens mij, naar mijn mening

Bijvoorbeeld:
Ik vind het goed dat kinderen kleedgeld krijgen.

Slide 9 - Slide

Feit

  • Uitspraak over iets wat waar is of niet waar
  • Een feit kun je controleren


Bijvoorbeeld:
De bevolking van Nederland bestaat uit 17,8 miljoen mensen (2023).

Slide 10 - Slide

Argument (reden)

Een argument is een uitleg waarmee je een standpunt verdedigt.

Signaalwoorden: want, namelijk, omdat, immers


Bijvoorbeeld:
Ik vind het goed dat kinderen kleedgeld krijgen (standpunt), want dan leren ze met geld omgaan (argument).

Slide 11 - Slide

Conclusie

Als alle argumenten (redenen) gegeven zijn, volgt er vaak een conclusie. 
Deze bestaat uit een korte herhaling van het standpunt en de argumenten.

Signaalwoorden: dus, kortom, dat betekent

Bijvoorbeeld: 
Het is dus goed dat kinderen kleedgeld krijgen, want dan leren ze met geld omgaan en voelen ze zich zelfstandiger.

Slide 12 - Slide

Het belang van een goed argument

  • Met goede argumenten kun je je standpunt succesvol brengen en verdedigen.
  • Met goede argumenten vergroot je je geloofwaardigheid en kun je mensen overtuigen.

Dit is nodig om goed te kunnen 
debatteren, maar ook in het 
dagelijks leven komt het goed 
van pas... 

Slide 13 - Slide

Een goed argument...

... is steekhoudend. Met andere woorden: het klopt.
... is relevant. Met andere woorden: het gaat over het onderwerp / de stelling.
... is het meest krachtig wanneer het gebaseerd is op feiten en soms zelfs ondersteund met cijfers.
... is minder krachtig wanneer je jouw eigen oordeel of mening erin meeneemt.

Maar misschien nog wel het allerbelangrijkste...



Slide 14 - Slide

BE THE ARGUMENT!

Slide 15 - Slide

Je weet nu...

... wat een feit is
... wat een mening (standpunt) is
.... wat een argument is
... wat een conclusie is
... waar een goed argument aan moet voldoen

Slide 16 - Slide

Opdrachten komende week
In Magister: opdracht 1 t/m 5, 7 en 8 van paragraaf 4: feit, mening, argument.
- Nieuwsbegrip Utrecht afmaken: basisles opdrachten en de  woordenschat opdrachten 

Slide 17 - Slide