A. Wat valt je op aan het Veenweide gebied? Let op bodemgebruik (Kies uit:
fruitteelt/veeteelt/akkerbouw), de verkaveling (kies uit
blokverkaveling/langgerekt) en hoogteligging (kies uit :hoger/lager).
B. In eerste instantie kon er door boeren nog akkerbouw bedreven worden, later
moesten zij overschakelen op veeteelt. Waarom was dit?
E. Welk waterschap is er verantwoordelijk voor de bemaling/ontwatering bij het
gemaal Kamerik-Teylingens en hoe lang doen ze dit al?
F. Wat was vroeger het schaalniveau van de waterschappen en wat is nu het
schaalniveau waarop het zijn taken uitvoert?