HV3 H8 Fin. zelfredz. - Les 5 (8.16-8.20)

H8 Financiële zelfredzaamheid - Les 5
8.5 Erven
Opdracht 8.16 t/m 8.20
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H8 Financiële zelfredzaamheid - Les 5
8.5 Erven
Opdracht 8.16 t/m 8.20

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een testament is 
  • Je kunt de hoogte van de nalatenschap berekenen en bepalen wie recht heeft op welk deel.
  • Je kunt de hoogte van de te betalen successiebelasting berekenen

Slide 2 - Slide

Wat is een erfenis?
  • alle bezittingen én schulden die een overledene nalaat
  • een ander woord voor erfenis is nalatenschap 

Slide 3 - Slide

Wie ontvangt de erfenis? 
  • Heeft de overledene een testament laten opstellen? 
  • Ja? In het testament staat wie wat erft
  • Nee? Dan geldt het wettelijk erfrecht

Slide 4 - Slide

Wettelijk erfrecht
  1. Partner en kinderen ieder een gelijk deel  (voorbeeld: achterblijvende partner + 2 kinderen, ieder erft 1/3e deel) 
  2. ouders ieder 1/4, broers en zussen ieder een gelijk deel  

Slide 5 - Slide

Situatie
Ivo en Noortje hebben drie kinderen: Karel, Floor en Eva. 
Karel was getrouwd met Syl en hebben drie kinderen. 
Karel is drie jaar geleden overleden. 
Floor en Eva hebben geen relatie.
Ivo komt te overlijden. Naast dat de uitvaart, moet ook de erfenis geregeld worden. 

Slide 6 - Slide

Jan is overleden. Hij was getrouwd met Anja
en samen hebben zij 3 kinderen.
Jan heeft geen testament achtergelaten.
Wie erft wat?
A
Anja 1/3 en de kinderen ieder 1/6
B
Anja en de kinderen ieder 1/4
C
Anja 1/2 en de kinderen ieder 1/3
D
Anja 1/2 en de kinderen ieder 1/6

Slide 7 - Quiz

Ivo en Noortje waren in GVG getrouwd.
Ze hebben een huis te waarde van € 490.000
en spaargeld € 70.000. Waar heeft Noortje recht op?
A
Noortje heeft recht op de gehele erfenis
B
Noortje heeft recht op de helft v/d erfenis
C
Noortje krijgt geen erfenis
D
Noortje krijgt alleen het huis en spaargeld de kinderen

Slide 8 - Quiz

Vruchtgebruik
Tessa komt te overlijden, ze laat haar man en twee kinderen achter. 

Moet haar man de woning verkopen? 
  • Nee, man krijgt vruchtgebruik woning. Kinderen krijgen hun deel pas echt na overlijden vader

Slide 9 - Slide

Erfbelasting (successie) 
  1. bepaal per persoon hoeveel hij/ zij erft 
  2. bepaal vrijgesteld bedrag 
  3. belaste verkrijging = erfenis - vrijstelling 
  4. bepaal belastingtarief (let op schijven) 
  5. bereken te betalen belasting = belastingtarief x belaste verkrijging

Slide 10 - Slide

Voorbeeld berekening
Johan komt te overlijden en laat aan zijn zus een vermogen na van € 200.000 

  • Erfenis is € 200.000
  • Zus is "ander persoon" vrijstelling € 2.173
  • Belaste verkrijging = € 200.000 - € 2.173 =
    € 197.827
  • Zus is "overige" tarief 30% over € 124.727 en 40% over € 73.100 (€ 197.827 - € 124.727)
  • 0,3 x 124.727 + 0,4 x 73.100 = € 66.658

Slide 11 - Slide

Juist of onjuist?
Het belastingtarief is afhankelijk van de relatie van de erfgenaam tot de overledene.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Thomas erft
€ 25.000 van zijn opa. Over welk bedrag moet hij erfbelasting betalen?
A
€ 25.000
B
€ 4.384
C
€ 22.827
D
€ 20.616

Slide 13 - Quiz

Zelfstandig werken
Opdracht 8.16 t/m 8.20

Werken tot 5 minuten voor tijd dan 3 afsluitende vragen

Slide 14 - Slide