introductie klas 2 met tijdlijn Lac

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Op weg naar de Renaissance

De leerdoelen van de inleiding

1.De leerling moet belangrijke gebeurtenissen in een tijdbalk kunnen plaatsen.

 2. De leerling moet kenmerken, personen, gebeurtenissen uit geschiedenis en oudheid in het bijzonder kunnen herhalen.

 3. De leerling moet de kenmerken van de Middeleeuwen aan de hand van begrippen, personen, jaartallen kunnen plaatsen.

4.De leerling moet met de aangereikte gegevens bij 3 zelf bronnen kunnen zoeken.

De Tijdbalk

Gebruik een groot schrift. Teken een tijdbalk over de lengte. Tijdspanne is 9.000 v.-1500 n C. Je hebt 30 cm. Elk 100 jaar is 2.5 mm.  Alle genoemde en op te zoeken gebeurtenissen komen erin.

Neem de vragen over en schrijf de antwoorden eronder.

Tijdvak jagers en verzamelaars

1. Wat is het verschil tussen pre-historie en geschiedenis?
2. Wanneer en waar in de tijdbalk begint de geschiedenis?
3. Gebruik in je antwoord het begrip standplaatsgebondenheid.
4. Welke revolutie vindt plaats in de pre-historie?
5. Waar plaats je die revolutie in de tijdbalk?

www.meneervanempel.nl

Deze revolutie gaat gepaard met: sociale, economische, politieke en andere culturele veranderingen.

Geef van elk een voorbeeld.

De eerste stedelijke samenlevingen

1. Waar en wanneer ontstonden de eerste stedelijke samenlevingen?
2. Waarom daar?
3. Waar plaats je die op de tijdbalk?
4. Ook in Griekenland had je steden. Als je Egypte met Griekenland vergelijkt noem dan een belangrijk  politiek, economisch, sociaal en ander cultuur verschil.

Waar ontstond de eerste samenleving?

1. Afrika
2. Europa
3. Amerika
4. Australie

Politiek heeft te maken met...

1. Geld
2. bestuur
3. Omgaan met elkaar
4. Hoe mensen leven

Economie heeft te maken met...

1. Geld
2. bestuur
3. Omgaan met elkaar
4. Hoe mensen leven

Cultuur heeft te maken met...

1. Geld
2. bestuur
3. Omgaan met elkaar
4. Hoe mensen leven

Welke revolutie kennen we in de prehistorie?

Wat weten we nog van de Grieken?

oudheid

Grieken en romeinen

Athene en democratie

1. In Griekenland onstonden diverse bestuursvormen naast elkaar. Hoe kwam dat?
2. Welke bestuursvormen ken je?
3. Wat waren typische kenmerken van de Atheense democratie?
4. Waar plaats je het ontstaan van die democratie op de tijdbalk?

Belangrijk bij de Grieken was hun manier van het beoefenen van wetenschap.

1.Noem 3 vormen van wetenschap bij de grieken.

2. Waarom was die Griekse wetenschap voor ons uiteindelijk zo belangrijk?

3. Welke verandering in de manier van denken vond er plaats in de griekse wetenschap.

Het imperium Romanum

1. Wanneer gingen de Romeinen hun rijk imperium Romanum noemen?
2. Het Romeinse Rijk laten we in de tijdbalk lopen van 500vC tot 478 n C. teken dat in.
3. Waarom werken we in onze geschiedenis met periodes voor en na C. ?

monotheisme

1.Het Christendom gelooft maar in 1 God en vindt het geloof zo belangrijk dat het de jaartelling bij diens geboorte opnieuw laat beginnen. Waar plaats je dit op de tijdbalk?

2. De moslims vinden het moment dat Mohammed moet vechten voor zijn geloof zo belangrijk, dat dan voor hen de nieuwe jaartelling begint. Dat is 622 n.C. teken dit in op de tijdbalk.

3. In West-Europa is dan het West-Romeinse Rijk overgenomen door Germaanse stammen. De Middeleeuwen zijn begonnen.

MIDDELEEUWEN

Nu is het tijd om jullie eigen tijdbalk aan te vullen.

De klas wordt opgedeeld in 13 groepjes van 2 a 3 personen. Na afloop van jullie presentaties is jullie tijdbalk compleet.

Beoordeling

• Jullie presentatie duurt max 5 minuten.
  
• Er is een logboek van wat iedereen heeft gedaan.
  
• Iedereen komt aan het woord.
  
• Jullie zorgen ervoor jullie aantekening duidelijk zijn voor de klas en dat ze deze ook makkelijk over kunnen nemen.
  
• Jullie behandelen de belangrijkste aspecten van jullie onderwerp.

Middeleeuwen begrippen

1. Zoek een bron bij jullie begrip.

2. Leg het begrip uit met behulp van de bron.

3. Waar hoort het begrip thuis in de tijdbalk?

Middeleeuwen personen

1. Zoek een bron bij jullie persoon.

2. Leg het belang van deze persoon uit met behulp van de bron.

3. Waar hoort de persoon thuis in de tijdbalk?

groep 1         Christendom staatsgodsdienst

                       in het Romeinse Rijk.

groep 2       Val van het West-Romeinse Rijk.

groep 3        horigheid/ hofstelstel.

groep 4       leen/ feodale stelsel.

groep 5       soorten geestelijken.

groep 6       Hanze.

groep 7      Opkomst van de   Middeleeuwse steden (3 pers).

groep 8      Gilden.

 groep 9     De Islam (3pers.).

groep 10     Karel de Grote.

groep 11      Willibrord.

groep 12      Kruistochten.

groep 13      Vroege/ late middeleeuwen. (4 p)

let op sociale, politieke en economische en overige culturele verschillen verschillen