Je verwisselt het
persoonlijk voornaamwoord met de
persoonsvorm. Daarna zet je er een streepje tussen.
Tu manges une pomme?
Manges-tu une pomme?
Dit kan alléén met de persoonlijke voornaamwoorden (je, tu, il, elle, on, nous, vous, ils, elles)
Let op: Als er klinkerbotsing ontstaat, zet je er een -t- tussen. Bijvoorbeeld: Elle va à l'école? wordt