1B Vocabulary

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

1B Vocabulary

Doel

I can use words to describe travelling.

Vertaal de onderstreepte woorden van het Engels naar het Nederlands

1. border

1. verveeld
2. boorde
3. grens
4. borden

2. customs

1. kostuums
2. douane
3. mode
4. snijden

3. flip-flops

1. teenslippers
2. flippers
3. enveloppen
4. teleurstelling

4. passport

1. haven
2. sportpas
3. ID
4. paspoort

5. luggage

1. kelderluik
2. baggage
3. meeslepen
4. schatting

6. raincoat

1. regenjas
2. waterdicht
3. regenbui
4. waterlaag

7. to board

1. skaten
2. bord
3. aan boord gaan
4. op het bord schrijven

8. swimwear

1. zwembroek
2. zwembandje
3. badhanddoek
4. badkleding

9. charger

1. batterij
2. oplader
3. stekker
4. verandering

10. trip

1. uitstapje
2. tip
3. hinkelen
4. stuiteren

11. travel guide

1. brochure
2. reisplanner
3. reisgids
4. reistijd

12. headphones

1. oordopjes
2. mobiele telefoon
3. geluidsinstallatie
4. koptelefoon

13. destination

1. lot
2. vreemd land
3. koninkrijk
4. bestemming

Weektaak

Deze week moet je de opdrachten van 1B Theme words en 1C Reading maken (blz. 40-45 van je boek).