Oefentoets 2.3-2.4

Oefentoets 2.3-2.4
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefentoets 2.3-2.4

Slide 1 - Slide

In de afbeelding hiernaast zie je
hoe twee _________________________
met elkaar botsen. Platen kunnen bewegen door stromen van heet gesteente in de ______________. Het gesteente is daar zo warm door de hitte van de __________________. Op plaatsen waar platen met elkaar botsen, verkreukelt de aardkorst en langzaam ontstaan er ____________. Een plotselinge verschuiving van aardkorstplaten zorgt voor trillingen die we een _________________________ noemen.
bergen
aardbeving
aardkorstplaten
aardkern
aardmantel

Slide 2 - Drag question

Bekijk de afbeelding hiernaast. Maak de zin compleet.

Bij letter _____ is de kans op een aardbeving het grootst omdat ________________________________________________

Slide 3 - Open question

Wat kun je op de plaat van aardbevingen nog meer verwachten?
A
Gebergten
B
Grote steden
C
Overstromingen
D
Rivieren

Slide 4 - Quiz

In de tabel hiernaast wordt de schaal van Richter genoemd. Wat wordt daarmee bedoeld?

Slide 5 - Open question

Zet de pijl bij de meest krachtige aardbeving?

Slide 6 - Drag question

Combineer de landen met de juiste plek op aarde.
Italië
Indonesië
Mexico

Slide 7 - Drag question

Combineer de werelddelen met de juiste plek op de kaart.
Atlantische Oceaan
Noord-Amerika
Zuid-Amerika
Europa
Afrika

Slide 8 - Drag question

In de afbeelding zie je rode pijlen. Wat is juist?
A
Deze pijlen geven aan hoe het gesteente in de aardmantel beweegt.
B
Deze pijlen bevinden zich in de hete aardkern.
C
Deze pijlen geven weer hoe snel de aardkorstplaten zich bewegen.

Slide 9 - Quiz

Wat gebeurt er met de Afrikaanse plaat en de Zuid-Amerikaanse plaat?
A
De aardkorstplaten schuren langs elkaar.
B
De aardkorstplaten botsen tegen elkaar.
C
De aardkorstplaten gaan uit elkaar.

Slide 10 - Quiz

Waar platen op de oceaanbodem uit elkaar gaan, ontstaat een gebergte. Dit heet een midoceanische rug. Zet de afkorting MOR op de juiste plek. 
MOM

Slide 11 - Drag question

A
B
De ene aardkorstplaat schuift onder de andere.
Twee aardkorstplaten drijven weg bij elkaar.
De vulkaanuitbarsting is explosief.
De vulkaan ziet eruit als een hoge berg.
Gesmolten stukken aardkorst zoeken een weg naar boven.
De vulkaanuitbarsting is explosief.
De lava stroomt vrij kalm uit de vulkaan.
Het magma uit de aardmantel stroomt door de oceaanbodem naar boven.

Slide 12 - Drag question

Gebruik bron 33 op blz. 70.
Waar in de wereld komt situatie A voor?
A
Indonesië
B
Atlantische Oceaan
C
de westkust van Noord-Amerika
D
Nederland

Slide 13 - Quiz

Gebruik bron 33 op blz. 70. Waar in de wereld komt situatie B voor?
A
Atlantische Oceaan
B
Australië
C
de westkust van Zuid-Amerika
D
Nederland

Slide 14 - Quiz

WAAR
NIET WAAR
Bij situatie B komen ook aardbevingen voor.
Aardbevingen zullen vooral bij situatie A voor menselijke slachtoffers zorgen.
Bij situatie A ontstaat er nieuwe aardkorst.
In beide situaties is op de vruchtbare grond rondom de vulkaan landbouw goed mogelijk.

Slide 15 - Drag question