4V Economie par.2.3

2.13a
A
Complementair, ze hebben met elkaar te maken
B
Substitutie, ze zijn concurrenten
1 / 19
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

2.13a
A
Complementair, ze hebben met elkaar te maken
B
Substitutie, ze zijn concurrenten

Slide 1 - Quiz

2.13d
A
links, bij iedere prijs wordt minder overig gekocht
B
rechts, consumenten vervangen overig door sinaasappel

Slide 2 - Quiz

2.13e
A
Af, verschil tussen betalingsbereidheid en prijs daalt
B
Toe, verschil tussen betalingsbereidheid en prijs stijgt

Slide 3 - Quiz

Het tekenen van een prijsvraaglijn
neem bijgevoegde grafiek over
in je schrift en teken hierin
de volgende prijsvraaglijnen:
qv1 = -32p + 8.000
qv2 = -8p + 4.000
qv3 = 2.000

Slide 4 - Slide

Het tekenen van een prijsvraaglijn
neem bijgevoegde grafiek over
in je schrift en teken hierin
de volgende prijsvraaglijnen:
qv1 = -32p + 8.000
qv2 = -8p + 4.000
qv3 = 2.000

Slide 5 - Slide

qv1 = -32p + 8000 ( rode lijn )
qv2 = -8p + 4000 ( blauwe lijn )
qv1 hoort bij ....
A
Noodzakelijke goederen
B
Luxe goederen
C
Prijsonafhankelijke goederen
D
Inferieure goederen

Slide 6 - Quiz

qv1 = -32p + 8000 ( rode lijn )
qv2 = -8p + 4000 ( blauwe lijn )
qv2 hoort bij ....
A
Noodzakelijke goederen
B
Luxe goederen
C
Prijsonafhankelijke goederen
D
Inferieure goederen

Slide 7 - Quiz

qv3 = 2000
qv3 hoort bij ....
A
Noodzakelijke goederen
B
Luxe goederen
C
Prijsonafhankelijke goederen
D
Inferieure goederen

Slide 8 - Quiz

Het verloop van een prijsvraaglijn
Blauwe lijn: noodzakelijk goed
Als de prijs veel verandert, 
verandert q weinig

Rode lijn: luxe goed
Als de prijs licht verandert,
verandert q veel

Slide 9 - Slide

Prijselasticiteit
Meten hoe sterk de gevraagde hoeveelheid reageert op een prijsverandering:

Procentuele verandering gevraagde hoeveelheid
Epv = ----------------------------------------------------------------
Procentuele verandering van de prijs

Slide 10 - Slide

Welke formule gaan we dus heel vaak nodig hebben?
A
( Nieuw - Oud ) / Oud x 100
B
( Nieuw - Oud ) / Nieuw x 100
C
( Oud - Nieuw ) / Oud x 100
D
( Oud - Nieuw ) / Nieuw x 100

Slide 11 - Quiz

Poud = 100, Qoud = 4.800
Pnieuw = 120, Qnieuw = 4.160
Hoe groot is de prijselasticiteit?

Slide 12 - Open question

% verandering q = ( 4160 - 4800 ) / 4800 x 100% = - 13,3%

% verandering p = ( 120 - 100 ) / 100 x 100% = 20%

Epv = -13,3 / 20 = -0,67

Slide 13 - Slide

Qv = -8p + 4.000
De prijs wordt verlaagd van € 400,- naar € 360,-
Hoe groot is de prijselasticiteit

Slide 14 - Open question

Poud = 400, Qoud = -8 x 400 + 4.000 = 800
Pnieuw = 360, Qnieuw = -8 x 360 + 4.000 = 1.120

%verandering Q = ( 1120 - 800 ) / 800 x 100 = 40%
%verandering P = ( 360 - 400 ) / 400 x 100 = -10%

Epv = 40 / -10 = -4

Slide 15 - Slide

Prijselasticiteit
De uitkomst van de prijselasticiteit geeft weer met hoeveel % de afzet zal dalen als de prijs met 1%  stijgt

Als de Epv < -1 ( bijv. -1,5 ) is dit een sterke reactie ----> elastisch

Als -1<Epv<0 ( bijv. -0,5 ) is dit een zwakke reactie --> inelastisch

Slide 16 - Slide

Bij prijsonafhankelijke goederen is de vraag volkomen ..(1). De waarde van de Epv is dan ..(2)
A
(1): inelastisch (2): 0
B
(1): inelastisch (2): -1
C
(1): elastisch (2): 0
D
(1) elastisch (2): -1

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Hw. 2.15

Slide 19 - Slide