Betrekkelijk voornaamwoord
Het betrekkelijk voornaamwoord verbindt een bijzin met het woord of de zin waarnaar het verwijst. Dat woord of die zin heet het antecedent.
- De woorden die hij zegt zinken als stenen.
De betrekkelijke voornaamwoorden zijn: die, dat, wie, wat, welk(e), hetgeen