H4.2 Serie en Parallel

§4.2 In serie of parallel schakelen
3 basis
Schakelingen tekenen, serieschakeling en parallelschakeling
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2,3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§4.2 In serie of parallel schakelen
3 basis
Schakelingen tekenen, serieschakeling en parallelschakeling

Slide 1 - Slide

Hoe komt het dat het lampje (niet) brandt?

Slide 2 - Slide

Deze symbolen moet je kunnen gebruiken (zie BINAS).

Slide 3 - Slide

Schakelschema van een open stroomkring
Schakelschema van een gesloten stroomkring

Slide 4 - Slide

Serie- en parallelschakeling:
Serieschakeling:
  • 1 stroomkring
  • 1 lampje uit > alles uit
  • Stroom overal gelijk
Parallelschakeling:
  • meerdere stroomkringen
  • 1 lampje uit > rest blijft aan
  • Stroom wordt verdeeld over de vertakkingen

Slide 5 - Slide

Serie schakeling





- Netto spanning 3 V
- Voordeel: Hogere spanning
Parallel schakeling





- Netto spanning 1,5 V
- Voordeel: gaat langer mee
EXTRA UITLEG

Slide 6 - Slide

Welke eigenschap hoort niet bij een serieschakeling?
A
Een schakeling zonder vertakkingen
B
Met eenschakelaar kun je alle lampjes tegelijk aan en uit doen.
C
De stroomsterkte is altijd overal even groot.
D
Er zijn twee of meer stroomkringen.

Slide 7 - Quiz

Zet het juiste symbool erachter!

Slide 8 - Drag question

Maak een schakelschema waarbij je een lampje aansluit op een batterij.

Slide 9 - Drag question

Maak een schakelschema  van een serieschakeling
met 2 lampjes die aangesloten zijn op één batterij.

Slide 10 - Drag question

Maak een schakelschema van een serieschakeling
met 2 lampjes die aangesloten zijn op één batterij.

Slide 11 - Slide

Maak een schakelschema  van een parallelschakeling
met 2 lampjes die aangesloten zijn op één batterij.

Slide 12 - Drag question

Tom: bij een parallelschakeling kun je de lampjes apart aan en uit doen.
Toos: bij een serieschakeling kun je lampjes apart aan en uit doe
Wie heeft gelijk?
A
Geen van beide.
B
Alleen Tom
C
Alleen Toos
D
Tom en Toos hebben allebij gelijk

Slide 13 - Quiz

De weerstanden in het schema hiernaast staan in:
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling

Slide 14 - Quiz

De weerstanden in het schema hiernaast staan in:
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling

Slide 15 - Quiz

Ik heb een schakeling van 3 lampjes. Als 1 lampje stuk gaat, gaan de andere lampjes uit. Welke schakeling heb ik?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling

Slide 16 - Quiz

Ik heb een schakeling van 3 lampjes. Als 1 lampje stuk gaat, blijven de andere 2 werken. Welke schakeling heb ik?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling

Slide 17 - Quiz

Te onthouden

Slide 18 - Slide

Aan de slag
- maak §4.2


  

Slide 19 - Slide