5.6: Biotechnologie

Erfelijkheid en evolutie
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Erfelijkheid en evolutie

Slide 1 - Slide

Waar is het leven op aarde ontstaan?
A
Het is vanuit de ruimte gekomen
B
In het water
C
Op het land
D
In de grond

Slide 2 - Quiz

Waarin vinden wij ons erfelijk materiaal?
A
In de cel
B
In de chromosoom
C
In het DNA
D
In de Ribosomen

Slide 3 - Quiz

Alle kinderen uit één gezin hebben hetzelfde DNA.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Straling is een mutagene invloed.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Alle eicellen van een vrouw hebben hetzelfde genotype.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Iets wat bepaald is in het DNA maar niet altijd zichtbaar is noemen we?
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 7 - Quiz

Op één chormosoom liggen meerdere genen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Twee genen van een genenpaar bevatten informatie voor dezelfde erfelijke eigenschap
A
Juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Wat is een mutatie?
A
Een verandering in het fenotype
B
Een verandering in het genotype

Slide 10 - Quiz

Wat heeft meer invloed? Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Beide evenveel

Slide 11 - Quiz

Wat verandert hier bij deze persoon?
A
Fenotype
B
Genotype
C
Fenotype en Genotype
D
Fenotype en Genotype blijven gelijk

Slide 12 - Quiz

Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype. 
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings 
Behaarde bladeren
Een litteken
Wibi kan goed piano spelen
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen

Slide 13 - Drag question

Heeft een vlinder hetzelfde fenotype als de rups waaruit hij is ontstaan? En hetzelfde genotype?
A
alleen hetzelfde fenotype
B
alleen hetzelfde genotype
C
zowel hetzelfde fenotype als hetzelfde genotype

Slide 14 - Quiz

Verwantschap van soorten
Soorten die een gemeenschappelijke voorouder hebben vertonen verwantschap. Hoe langer geleden ze een gemeenschappelijke voorouder hadden, hoe minder de soorten verwant zijn.

In de afbeelding (een stamboom) zie je dat de Oerang-oetang en de moderne mens minder aan elkaar verwant zijn dan de chimpansee en de moderne mens.


Slide 15 - Slide

Lesdoel
-Ik weet wat biotechnologie is en weet waar het voor wordt gebruikt.
-Ik weet wat genetische modificatie is
-Ik kan voorbeelden noemen van recombinant DNA technieken
-Ik weet waarvoor DNA testen worden gebruikt

Slide 16 - Slide

Wat is biotechnologie?
Biotechnologie is de verzamelnaam voor technieken waarbij organismen worden gebruikt om producten maken voor de mens.

Brood, bier, wijn --> schimmels nodig --> gisten
Yoghurt --> bacteriën nodig --> toevoegen aan melk
Hierbij verandert het dna niet, maarrrrr.....



Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Genetische modificatie
Bij genetische modificatie veranderen wij in een laboratorium het DNA van een organisme. 

Recombinant DNA techniek = DNA van een ander organisme ergens in plaatsen. (Ongeboren baby --> andere oogkleur)

Transgeen = een genetisch gemodificeerd organisme

Slide 19 - Slide

Recombinant DNA
Stel je voor...
Je hebt een kikker die je erg saai vindt en wil hem cooler maken. Hoe kan je dat doen? Je pakt het DNA van een ANDER organisme, bijvoorbeeld het DNA dat zorgt dat een kwal licht geeft. Dit plak je in het DNA van je Kikker en boem, je kikker gaat licht geven.

Wat vind je hiervan?

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Voorstanders genetische modificatie 

Veranderde organismen kun-nen voor de mens nieuwe of goedkopere voedingsmidde-len, geneesmiddelen hormo-nen of enzymen produceren. 
- hogere voedselopbrengst.
- gewassen milieuvriendelijker 
- ziekten behandelen
Tegenstanders genetische
modificatie

- Mens heeft geen recht om erfelijke informatie van organismen te veranderen
- Nieuwe organismen worden 'gemaakt'
- Angst voor schade aan de natuur

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

DNA test
DNA wordt in kaart gebracht.

Gebruikt bij:
-Misdaadbestrijding
-Onderzoek naar familieleden
-Erfelijke ziekten opsporen

Slide 24 - Slide

Aan het (huis) werk

Lezen blz. 33 t/m 36

Maak basisstof 5.6 opdracht 20 t/m 22

Klaar? basisstof 5.10 
(Lees eerst de tekst en maak dan opdracht 1 en 2)

Slide 25 - Slide