Grammaire A-C

Grammaire B+C
4Ha - 28 mai 2021
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare school

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammaire B+C
4Ha - 28 mai 2021

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Qu'est-ce que nous allons faire?
  • Klassikale herhaling van de grammatica
  • Grammaire B: les verbes irréguliers
  • Grammaire C: le pronom personnel (COD + COI)
  • De opdrachten maak je zelfstandig, maar worden klassikaal besproken. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Grammaire B: les verbes irréguliers
  • leren
  • geloven
  • worden

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Link

https://quizlet.com/nl/598265381/verbes-irreguliers-apprendre-croire-et-devenir-flash-cards/?x=1jqt
Klaar?
Tijd om te oefenen!

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Link

https://www.wordwall.net/play/16930/998/490
Pronom personnel
Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar iemand (of iets) die deelneemt aan een bepaalde handeling of actie = het werkwoord. Het verwijst naar alle deelnemers, zonder daarbij een naam te noemen, bijvoorbeeld: ‘ze zingt’, waarbij ‘ze’ slaat op Angèle. Dit is natuurlijk een makkelijk te herkennen vorm, omdat het een kort zinnetje is. Laat ons eens kijken naar een zin met een onderwerp (= sujet), een lijdend voorwerp (= COD) en een meewerkend voorwerp (= COI).

Ze geeft een cadeau aan haar broer.
= Elle donne un cadeau à son frère.

Elle is het onderwerp, degene die de handeling (= geven) uitvoert en nauw samenhangt met het werkwoord. Dit is le sujet.
Un cadeau is wat de handeling ondergaat, ze geeft namelijk IETS. Dit is het COD, het lijdend voorwerp, dat nogal wat te lijden heeft.
A son frère is degene voor wie de handeling is, of die er op z’n minst aan meewerkt, aan/voor wie het cadeautje dus is: het COI.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De vorm op basis van de functie in de zin
Laat ons eerst kijken naar de verschillende vormen van le pronom personnel, op basis van de functie die het voornaamwoord heeft in de zin: onderwerp, COD of COI.

Om na te gaan welke vorm je moet gebruiken, volg je dit driedelige stappenplan:
  1. Eerst ontleed je altijd de volledige zin: welk persoonlijk voornaamwoord heeft welke grammaticale functie in de zin? Sujet, COD, COI?
  2. Naar welk woord verwijst le pronom of welk woord vervangt het? Is dat woord mannelijk, vrouwelijk? Enkelvoud, meervoud?
  3. Zet le pronom in dezelfde vorm als het woord dat het vervangt.


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Pronom personnel
1. Le pronom personnel sujet
Dit zijn de vormen die je al kent, wanneer je een werkwoord leert en vervoegt: je-tu-il/elle/on-nous-vous-ils/elles.

2. Le pronom personnel COD
Let op! Voor de 3e persoon enkelvoud zijn er dus 3 vormen: le voor mannelijk, la voor vrouwelijk, en l’ wanneer het volgende woord met een klinker (of zachte h) begint. Je moet dus goed kijken welk woord het vervangt.

3. Le pronom personnel COI
Le pronom personnel COI, het meewerkend voorwerp, herken je aan à/pour/de (al staan die alarmbelletjes er niet altijd bij). Voor de 3e persoon enkelvoud is er maar 1 vorm: lui. Voor de 3e persoon meervoud wordt de vorm leur gebruikt. Let op! Verwar leur niet met het bezittelijk voornaamwoord leurs.

Tip: COD of COI? Als er geen à/pour/de voor een pronom staat, kan je het zelf proberen toevoegen en vervangen.
“Je lui parle.”



Slide 9 - Slide

This item has no instructions

COD
COI
J'aime les fraises.
Elle parle à son chien. 
Je cherche mon chat.
Mon ami donne un cadeau à ses parents.
J'adore les vacances !
Ils téléphonent à leur père.
Elle a acheté un piano
Il se souvient de ses devoirs.

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Plaats in de zin
  1. Je plaatst in een Franse zin een “pronom personnel” steeds vòòr het vervoegde werkwoord: Je le veux.
  2. Wanneer een infinitief deel uitmaakt van de werkwoordsvorm, dan komt hij voor de infinitief: Je veux le savoir.
  3. Bij een ontkenning komt het persoonlijk voornaamwoord direct voor het werkwoord te staan: je ne le sais pas. 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Link

https://www.wordwall.net/play/8149/512/425
Wat vonden jullie
het moeilijkst?

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Wat vonden jullie van deze les?

Slide 14 - Poll

This item has no instructions