M3 fictie blok 1 en 2: realisme, tekstopbouw en genre

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Fictie

Verhaalanalyse

Lesdoel

Ik heb geoefend met het onderscheiden van realistische en niet realistische teksten.

Ik heb geoefend met tekstopbouw.

Ik heb geoefend met het herkennen van genres.

Lesdoel van deze module

Kunnen herkennen en benoemen van:

Realisme          Genre              Tekstopbouw        Personages          Onderwerp       Chronologie     Vertelde tijd          Tijd        Ruimte              Vetelperspectie

SE verhaalanalyse

Wat is fictie?

• Fictie is niet waargebeurd.
  
• Het kan wel in het echt gebeuren, maar is nog niet gebeurd.
  
• Waargebeurde verhalen die geromatiseerd zijn (mooier gemaakt), zijn ook fictie.
  
• Biografieën en auto-biografieën zijn non-fictie = uit het echte leven en opgebouwd uit onderzoek, ervaring en feiten

Een korte quiz om te kijken wat je al weet.

Waaraan herken je een hoofdpersonage?

1. dat herken je gewoon
2. je hebt informatie over de persoon
3. je weet wat die persoon denkt, voelt, doet, wil etc.
4. aan zijn hoofdrol

Waaraan zie je dat het om een bijpersoon gaat?

1. hij hangt er wat bij
2. hij gaat om met de hoofdpersoon
3. je krijgt wat informatie over die persoon
4. je weet niet alles wat die persoon voelt, denkt, doet, wilt etc.

Wat wordt er met realistisch bedoeld, in fictie?

1. kan echt gebeuren
2. is echt gebeurd
3. gebaseerd op feiten
4. verzonnen verhaal

Wat wordt er bedoeld met genre?

1. type boek
2. type verhaal
3. type doelgroep
4. type schrijver

Welke opbouw van een verhaal is correct?

1. probleem, meer problemen, dieptepunt, verbetering, slot
2. beginsituatie, probleem, meer problemen, dieptepunt, verbetering, slot
3. beginsituatie, probleem, meer problemen,, verbetering, slot
4. beginsituatie, probleem, meer problemen, dieptepunt, oplossing, slot

Wat denk je dat er bedoeld wordt met een chronologische volgorde?

1. alles in goede volgorde
2. alles op alfabet
3. niet op volgorde
4. geen idee

Wat wordt er bedoeld met een flashback in een verhaal?

1. een korte terugblik
2. de schrijver neemt je terug in het verhaal
3. verwijzing naar het verleden
4. een lampje die terug schijnt

Wat wordt er bedoeld met de historische tijd?

1. de geschiedenis
2. de tijd waarin het verhaal zich afspeelt
3. het jaartal
4. de historische waarde

Wat wordt er bedoeld met de verteltijd?

1. hoe lang je vertelt
2. hoe lang het verhaal duurt
3. hoeveel pagina's het verhaal heeft
4. hoeveel woorden het verhaal heeft

Wat wordt er bedoeld met de vertelde tijd?

1. de tijd waarin je het verhaal leest
2. de tijd die in het verhaal verloopt
3. de tijd waarin het afspeelt
4. iets met tijd

Wat wordt er dan met een terugverwijzing bedoeld, denk je?

1. terug wijzen
2. korte terugblik
3. de schrijver neemt je terug in het verhaal
4. verwijzing naar het verleden

Wat wordt er denk je bedoeld met de ruimte in een verhaal?

1. de ruimte
2. de plek waar het afspeelt
3. de marges in het verhaal
4. het aantal bladzijdes

Wat wordt er denk je met vertelperspectief bedoeld?

1. het perspectief voor de personages
2. het perspectief van het verloop van het verhaal
3. vanuit welk oogpunt het verhaal verteld wordt
4. vanuit welk oogpunt de hoofdpersoon bekeken wordt

Welke klopt niet?

1. de ik weet alles
2. er komt veel ik in het verhaal voor
3. het ik-perspectief schrijft vanuit zichzelf
4. de ik is (vaak) is de hoofdpersoon

Welke klopt niet?

1. de hij/zij is geen personage
2. de hij/zij schrijft in de hij of zij vorm
3. de hij/zij vertelt vanuit zichzelf
4. de hij/zij is (vaak) is de hoofdpersoon

Welke klopt niet?

1. de alwetende verteller weet alles
2. de alwetende verteller moet in het verhaal meespelen
3. de alwetende verteller kent ook gevoelens van personages
4. de alwetende verteller kent het hele verhaal