Wat ga je leren in dit hoofdstuk?
1. Ik kan mijn familie en vrienden voorstellen en beschrijven.
2. Ik kan de belangrijkste feestdagen in D-A-CH-landen benoemen.
3. Ik kan over enkele feestdagen iets vertellen.
4. Ik kan regelmatige werkwoorden in het Duits gebruiken.
5. Ik kan van 0 tot en met 1000 tellen in het Duits.