Formuleren 1

DOEL

- je weet wanneer je als/dan moet gebruiken bij de trappen van vergelijking
trappen van vergelijking en 
als en dan
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

DOEL

- je weet wanneer je als/dan moet gebruiken bij de trappen van vergelijking
trappen van vergelijking en 
als en dan

Slide 1 - Slide

Trappen van vergelijking

Slide 2 - Slide

trappen van vergelijking

Slide 3 - Slide

Als/dan
Gebruik dan:
- bij een vergotende trap: meer dan, kleiner dan, mooier dan

Gebruik als:
- bij net zo en even: net zo groot als, even mooi als
- bij niet zo: niet zo groot als

Slide 4 - Slide

DE FOUTJES
  • Lisa is jonger als mij.
Gebruik 'dan' en 'als' niet door elkaar. 'Dan' komt altijd na een vergrotende trap.
  • Lisa is jonger dan ik (ben).

Slide 5 - Slide

Vandaag ben ik even slim als/ dan hem/ hij.
A
als en hem
B
als en hij
C
dan en hem
D
dan en hij

Slide 6 - Quiz

geef de trappen van vergelijking:
graag
A
graager, graagst
B
grager, graagst
C
liever, liefst
D
liever, graagst

Slide 7 - Quiz

Mijn broer is .... ik.
A
groter als
B
kleiner dan

Slide 8 - Quiz

Hij keek bedroefder ..... de vele winnaars zouden doen.
A
dan
B
als

Slide 9 - Quiz

Ian was minstens net zo
druk ..... Sierd.
A
dan
B
als

Slide 10 - Quiz

Ik heb wel lekker meer
gewonnen ..... jullie!
A
dan
B
als

Slide 11 - Quiz

Je bent slimmer als/dan je denkt.

Slide 12 - Open question