Talent 3.8 les 1 1TL

timer
10:00
Welkom
We beginnen met 10 minuten lezen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

timer
10:00
Welkom
We beginnen met 10 minuten lezen

Slide 1 - Slide

Herhalen vorige les
Werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 2 - Slide

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:
Een eSporter speelt een game op hoog niveau.

Slide 3 - Open question

Wat is het onderwerp in deze zin:
Een eSporter | speelt | een game op hoog niveau.

Slide 4 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin:
|Een eSporter | speelt | een game op hoog niveau.

Slide 5 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:
Een enthousiast publiek probeert de ‘wedstrijd’ via grote schermen te volgen.

Slide 6 - Open question

Wat is het onderwerp in deze zin:
Een enthousiast publiek | probeert | de ‘wedstrijd’ via grote schermen | te volgen.|

Slide 7 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin:
| Een enthousiast publiek | probeert | de ‘wedstrijd’ via grote schermen | te volgen.|

Slide 8 - Open question

Doel vandaag:
Hoe spel je de verleden tijd van sterke werkwoorden

Slide 9 - Slide

Instapopdracht

Slide 10 - Slide

Vandaag (staan) ................ het volgende bericht in de kranten.

Slide 11 - Open question

Na vier overwinningen
op rij (verliezen) ....................................
FC Utrecht vandaag weer eens een wedstrijd.

Slide 12 - Open question

Beide spitsen (komen) ............................... zelfs bij twee penalty's niet tot scoren!

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide



Maak opdracht:
3, 4, 5 §3.8
Gebruik de leertekst:
* werkwoorden in de verleden tijd 1


* Maken opdrachten
*Nakijken
* test jezelf 3.7
* woordentrainer 3.5
*lezen
*nabespreken doel van de les

Slide 16 - Slide

Nabespreken

Slide 17 - Slide

De trainer (weten) .................... niet waaraan het (liggen)................... , totdat de spelers het (zeggen)..................

Slide 18 - Open question