What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Blok 6.2 A
Blok 6.1 A Fictie
1
Planning en agenda
2 Prigozjin vs. Poetin
3
Jan van de Bos zijn tandje
4
Quizje
m.marinus@singelland.nl
4 Samen beginnen 6.2 A
5
Zelfstandig werken
6
Afsluiten met
Plenda
!
Welkom!
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Blok 6.1 A Fictie
1
Planning en agenda
2 Prigozjin vs. Poetin
3
Jan van de Bos zijn tandje
4
Quizje
m.marinus@singelland.nl
4 Samen beginnen 6.2 A
5
Zelfstandig werken
6
Afsluiten met
Plenda
!
Welkom!
Slide 1 - Slide
Wie moet er winnen?
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Wat kan GEEN lijdend voorwerp zijn?
A
De kat met het gebroken pootje
B
de pan met tomatensoep
C
in de tuin van de buren
D
wij
Slide 4 - Quiz
Wat is het meewerkend voorwerp?
Zij heeft het ons toch verteld.
A
zij
B
heeft
C
ons
D
toch
Slide 5 - Quiz
Lijdend voorwerp:
A
geeft aan voor wie iets bestemd is
B
zijn alle werkwoorden uit de zin
C
is de persoon die iets overkomt
D
geeft antwoord op vragen als: Hoe? Waar? Wanneer?
Slide 6 - Quiz
wat is een meewerkend voorwerp
A
aan wie/ voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp
B
aan wie/voor wie + gezegde + voorzetsel (+ lijdend voorwerp)?
C
aan wie/ voor wie + gezegde + onderwerp (+bezittelijk voornaamwoord)?
D
aan wie/ voor wie + hulpwerkwoord + onderwerp (+ lijdend voorwerp)?
Slide 7 - Quiz
Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?
Met deze auto wil ik rijden.
A
met deze auto
B
wil rijden
C
auto
D
ik
Slide 8 - Quiz
EXTRA: bijwoordelijke bepaling.
Je vindt bijwoordelijke bepalingen door vraagwoorden te gebruiken, zoals:
A
de, het, een
B
waar, wanneer, hoe, waarom, waarmee
C
ik, jij, zij, hem
D
wie, wat
Slide 9 - Quiz
Het meewerkend voorwerp ...
A
ondergaat iets
B
is de ontvanger (aan wie/voor wie)
Slide 10 - Quiz
Wat is een lijdend voorwerp?
A
iets dat nodig is voor de handeling uit de zin
B
iets of iemand die de handeling uitvoert
C
iemand die iets zegt
D
het lijdend voorwerp bestaat niet
Slide 11 - Quiz
Rico : Een zin kan meer dan een bijwoordelijke bepaling
hebben.
Raya : Het woord 'niet' is in een zin altijd een bijwoordelijke
bepaling.
A
Rico en Raya hebben beide gelijk.
B
Rico en Raya hebben beide ongelijk.
C
Rico heeft gelijk; Raya niet.
D
Raya heeft gelijk; Rico niet.
Slide 12 - Quiz
Wat is de eerste stap bij zinsontleding?
A
verdelen in zinsdelen
B
persoonsvorm zoeken
C
onderwerp zoeken
D
gezegde zoeken
Slide 13 - Quiz
Aan de slag!
Maken: Lezen 6.2 A
Samen starten
Klaar?
Ga daarna lezen
Overleggen mag (op fluistertoon).
Heb je een vraag, hand omhoog!
Ik maak rondjes door de klas en kijk
ook via learnbeat/cloudwise met jullie mee.
timer
20:00
Slide 14 - Slide
Agenda - Plenda
Maken: Lezen 6.2 A
Slide 15 - Slide
Wat is er met jonge sla in september?
Slide 16 - Open question
More lessons like this
Blok 6.3 A
June 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 1
2.2 B Bijwoordelijke bepaling.
November 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Blok 4.2 C BWB
March 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Blok 6.2 C
June 2023
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
H1 grammatica basis zinsdelen
January 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, vwo
Leerjaar 2
leei grammatica 1v ontleden herhaling +vzv
May 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2.2 E woordsoorten
November 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H1 grammatica verdieping zinsdelen
January 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, vwo
Leerjaar 2