Samenvatting thema voortplanting en ontwikkeling

In welk deel van het mannelijk voorplantingsorgaan worden de zaadcellen opgeslagen?
A
Zaadbal
B
Bijbal
C
Prostaat
D
Zaadblaasjes
1 / 28
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

In welk deel van het mannelijk voorplantingsorgaan worden de zaadcellen opgeslagen?
A
Zaadbal
B
Bijbal
C
Prostaat
D
Zaadblaasjes

Slide 1 - Quiz


Twee beweringen over de organen van het vrouwelijk voortplantingsstelsel zijn:
1. De functie van de eileiders is het tijdelijk opslaan van de eicellen.
2. Bij de meeste vrouwen is de clitoris gevoeliger voor seksuele prikkels dan de vagina.
Welke van deze beweringen is of zijn juist?



A
alleen bewering 1 is juist
B
alleen bewering 2 is juist
C
beide beweringen zijn juist
D
beide beweringen zijn onjuist

Slide 2 - Quiz

Welk deel van het mannelijk voortplantingsstelsel brengt de penis in erectie?
A
Zaadblaasjes
B
Voorhuid
C
Zwellichamen
D
Zaadleiders

Slide 3 - Quiz

Bij reductiedeling verdubbelen chromosomen zich niet
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Welk hormoon is een mannelijk hormoon?
A
oestrogeen
B
FSH
C
progesteron
D
ICSH

Slide 5 - Quiz


Menstruatie is hetzelfde als...
A
Masturbatie
B
Ovulatie
C
Ongesteldheid
D
Eisprong

Slide 6 - Quiz

Je ziet hier een schematische weergave van het mannelijk voortplantingsstelsel

Met welk nummer wordt een teelbal aangegeven?
A
1
B
2
C
5
D
13

Slide 7 - Quiz

De reductiedeling vindt bij een man plaats in de bijballen
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Op dag 1 van de menstruatiecyclus begint de menstruatie

A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

welk onderdeel hoort niet bij het mannelijke voortplantingsstelsel?
A
zaadleider
B
bijbal
C
endeldarm
D
Prostaat

Slide 10 - Quiz

Meiose of reductiedeling vind plaats wanneer
A
eicel en zaadcel worden gemaakt
B
cellen voor groei en herstel worden gemaakt

Slide 11 - Quiz

Waar in het lichaam vindt reductiedeling plaats?
A
De lever
B
De longen
C
De huid
D
De eierstokken

Slide 12 - Quiz

Drie functies van het voortplantingsstelsel van de man zijn:

1. productie van zaadcellen
2. opslag van zaadcellen
3. productie van het mannelijk geslachtshormoon

Welke van deze functies wordt of worden uitgeoefend door de bijballen?

A
Alleen functie 1
B
Alleen functie 2
C
De functies 2 en 3
D
De functies 1, 2 en 3

Slide 13 - Quiz

In welk deel van het vrouwelijk voortplantingsstelsel kan bevruchting plaatsvinden?
A
In de vagina
B
In de eileider
C
In de baarmoeder
D
In de eierstokken

Slide 14 - Quiz

Wat hoort bij reductiedeling?
A
Meiose
B
De chromosomen worden gesplitst
C
46 chromosomen wordt 23
D
Mitose

Slide 15 - Quiz

Bij menstruatie
A
laat het baarmoederslijmvlies los
B
laat de baarmoeder los
C
komt een eicel uit de eierstok
D
komt en zaadcel bij de eierstok

Slide 16 - Quiz

Welk deel van het vrouwelijk voortplantingsstelsel kan prikkels opvangen die leiden tot een orgasme?
A
Grote schaamlippen
B
Vagina
C
Baarmoeder
D
Clitoris

Slide 17 - Quiz

Welke hormonen zitten er in hormonale anticonceptie?
A
Oestrogeen
B
Oxytocine
C
Progestageen
D
Testosteron

Slide 18 - Quiz

Bij reductiedeling worden....
A
Geslachtscellen gemaakt
B
Gewone lichaamscellen gemaakt

Slide 19 - Quiz

Je ziet hier een schematische weergave van het vrouwelijke voortplantingsstelsel

Met welk nummer wordt een eierstok aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 20 - Quiz

Bij reductiedeling:
A
Worden de chromosoomparen gekopieerd en verdeeld er ontstaan 2 dochtercellen
B
Worden de chromosoomparen gesplitst, er ontstaan 2 geslachtscellen
C
Wordt de helft van de paren in de een cel en de ander helft in een andere cel gestopt
D
Worden de chromosoomparen gesplitst en er ontstaan 4 geslachtscellen

Slide 21 - Quiz

Hoeveel dagen duurt de menstruatiecylcus?
A
14 dagen
B
21 dagen
C
28 dagen
D
31 dagen

Slide 22 - Quiz

In welk orgaan van het vrouwelijk voortplantingsstelsel bevindt zich het maagdenvlies?
A
in de baarmoeder
B
in de eierstok
C
in de vagina
D
in de eileider

Slide 23 - Quiz

Wat zijn hormonen?
A
Stoffen die de werking van organen regelen
B
Klieren die vloeistoffen uitscheiden
C
Stoffen die je beschermen tegen ziektes

Slide 24 - Quiz

Hoeveel chromosomen hebben de dochtercellen na de reductiedeling?
A
23
B
46

Slide 25 - Quiz

De menstruatie wordt geregeld door hormonen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

Tijdens de menstruatie ..
A
Komt een eicel vrij uit de eierstok
B
Gaat een eicel dood in de eileider
C
Wordt de eicel bevrucht door zaadcellen
D
Stoot de baarmoeder het gemaakte slijmvlies af

Slide 27 - Quiz

Wat is menstruatie?
A
Dat een meisje een vrouw wordt
B
Dat een meisje borsten krijgt
C
Dat een meisje zwanger wordt
D
Dat een meisje bloed verliest elke maand

Slide 28 - Quiz