Intro H2 Periode 3 & hst 31 ontstaan schrift

Intro periode 3
 - PTO-3 
- Programma periode 3
- Hst 31 'Hoe is het schrift ontstaan'
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Intro periode 3
 - PTO-3 
- Programma periode 3
- Hst 31 'Hoe is het schrift ontstaan'

Slide 1 - Slide

PTO-3
  1. PTO-3 gaat over de hoofdstukken 22 t/m 34 en telt 80% mee
  2. Wederom een boekopdracht (of fictie-opdracht). Ga dus alvast een boek uitzoeken  via de media/bibliotheek op school (via de app). Telt 20% mee. 

Slide 2 - Slide

Onderwerpen & opzet  de komende weken
De onderwerpen uit het boek gaan zijn:
  • Fictie - Tijd en Ruimte (hst 22/23)
  • Schrijfvaardigheid - (In)Formeel taalgebruik, De lezer overtuigen & Activeren (hst 24,25,26)
  • Taalverzorging - Werkwoordspelling, Hoofdletters & leestekens (hst 27/28)
  • Spreekvaardigheid - Overtuigingskracht & De opbouw van een betoog (Hst 29/30)
  • Leesvaardigheid - Onderwerp & hoofdgedachte, Hoofd- en Bijzaken, Samenvatten (hst 32/33/34)
  • Taal & Communicatie - Hoe is het schrift ontstaan?  (hst 31) 

Slide 3 - Slide

Onderwerpen & opzet  de komende weken
  • 4 lesuren per week
  • Hst uitleg & huiswerk
  • NUMO  
  • Iets meer lezen: ik zal één of twee keer een leestekst met vragen geven, als huiswerk of SO. 

Slide 4 - Slide

Vandaag
leerdoel: 
je leert hoe is het schrift ontstaan en hoe dit invloed heeft gehad op de geschiedenis

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Waar woonden de eerste mensen die geschreven teksten gebruikten? Waarom zijn ze gaan schrijven? Zie ook blz. 126 van je boek

Slide 7 - Open question

Wat valt je op als je van boven naar beneden kijkt bij bijv. vogel of water? Vraag komt hierna

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Wat valt er op als je van boven naar beneden kijkt?
A
Niets
B
Gekanteld, dan niets
C
Kantelen, steeds abstracter
D
Vorm blijft zelfde

Slide 10 - Quiz

3 typen hiërogliefen (voor de hobbyisten) 
1. fonogrammen - klank (zoals een klinker)
2. ideogrammen - beeld het  voorwerp/handeling af (plaatje van het voorwerp)
3. determinatief - zegt iets over een  woord ernaast (soort bijvoeglijk naamwoord) 

Slide 11 - Slide

Wat staat hier (ik geef zo de beurt aan iemand) 
Cohrna is ehct een hl rre zivkte: n00jt hvdden wu rvn gehrd n nu gavn wu ni3t 33ns nqqr schovl 

Slide 12 - Slide

Hersenen
Geschreven taal is door je hersenen (als je kunt lezen en de taal kent) dus zelfs te begrijpen als je niet het hele woord schrijft.  

Slide 13 - Slide

Typ een woord dat je in een app gebruikt maar nooit helemaal uitschrijft zoiets als 'lol' of 'tnx' maar dan een Nederlands voorbeeld

Slide 14 - Mind map

Op welk materiaal schreven mensen vroeger? Noem min. twee materialen

Slide 15 - Open question

Dat was het voor vandaag
Je weet nu hoe het schrift is ontstaan en hoe dit (een beetje) invloed heeft gehad op de geschiedenis

GEEN huiswerk voor morgen i.v.m. nog PTO-2 

Slide 16 - Slide