aan elkaar of los

Deze les
1. huiswerkcontrole
2. bespreken en nakijken huiswerk
3. uitleg paragraaf 6 Aan elkaar of los?
4. deels gezamenlijk en deels alleen opdrachten maken
5. stillezen
6. Blooket (herhaling Spelling nu en vorig jaar)
Doel: ik weet wanneer ik een woord los of aan elkaar schrijf
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Deze les
1. huiswerkcontrole
2. bespreken en nakijken huiswerk
3. uitleg paragraaf 6 Aan elkaar of los?
4. deels gezamenlijk en deels alleen opdrachten maken
5. stillezen
6. Blooket (herhaling Spelling nu en vorig jaar)
Doel: ik weet wanneer ik een woord los of aan elkaar schrijf

Slide 1 - Slide

Bespreken en nakijken
Zometeen vul je via LessonUp de vragen in:
- die je niet wist of die je niet begreep
- ook als je twijfelt over je antwoord vul je het woord in

we bespreken die vragen klassikaal

Slide 2 - Slide

Opdracht 1
Welke wist je niet? Over welke twijfel je?

Slide 3 - Open question

Opdracht 2
Welke wist je niet/twijfel?

Slide 4 - Open question

Opdracht 3
Welke wist je niet/twijfel?

Slide 5 - Open question

Opdracht 4
Welke wist je niet/twijfel?

Slide 6 - Open question

Opdracht 5
Welke wist je niet/twijfel?

Slide 7 - Open question

aan elkaar of los?
- bedoel je één ding/persoon/begrip, schrijf één woord:
hottentottententententoonstelling, fietsventieldopje, derdewereldland, jazzzangeres, langebaanzwemmer, rodewijnglazen, jongekaasschaaf 



Slide 8 - Slide

aan elkaar of los?
- Er-, daar-, hier- en waar- schrijf je altijd aan elkaar...
...met het voorzetsel dat erna komt. DUS: ernaast, daarvoor, hierlangs, waarboven OOK als er dan nóg een voorzetsel komt: eropuit, hierbovenuit, daartegenaan, waaroverheen.
Let op
Als dat laatste voorzetsel een deel is van een werkwoord, dan schrijf je dat woord óf los óf aan het werkwoord vast.
Ik ga ervan uit dat je het nu snapt.
Kan ik daarvan uitgaan?

Slide 9 - Slide

aan elkaar of los?
- Hele getallen
Getallen tot duizend schrijf je als één woord: 
vijfentwintig, negenhonderddrieënveertig.

Slide 10 - Slide

Pagina 258
Theorie (klemtoon)

Gezamenlijk: opdracht 1 en 2
Alleen: opdracht 3 t/m 5
(kies zelf hoeveel je wilt oefenen om doel te bereiken)

Doel: ik weet wanneer ik een woord los of aan elkaar schrijf
Klaar? --> stillezen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link