1.4 - Rekenen aan mengsels

Wat is het scheidingsprincipe van destilleren?
A
Deeltjesgrootte
B
Dichtheid
C
Kookpunt
D
Oplosbaarheid
1 / 30
next
Slide 1: Quiz
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat is het scheidingsprincipe van destilleren?
A
Deeltjesgrootte
B
Dichtheid
C
Kookpunt
D
Oplosbaarheid

Slide 1 - Quiz

Reproductie:
Wat is het scheidingsprincipe van adsorberen?
A
Kookpunt
B
Aanhechtingsvermogen
C
Deeltjesgrootte
D
Dichtheid

Slide 2 - Quiz

verdampen
condenseren
stollen
smelten
rijpen
vervluchtigen
/ sublimeren

Slide 3 - Drag question

Wat is het scheidingsprincipe van bezinken en afschenken?
A
Kookpunt
B
Oplosbaarheid
C
Deeltjesgrote
D
Dichtheid

Slide 4 - Quiz

Vaste deeltjes die zweven in een vloeistof...
Hoe heet zo'n mengsel?
A
Oplossing
B
Suspensie
C
Samenvoeging
D
Mix

Slide 5 - Quiz

Er is nu een gele pauze vlam. Aan welke knop moet er nu gedraaid worden om een blauwe vlam te krijgen?
A
a
B
b
C
c
D
d

Slide 6 - Quiz

Reproductie:
Wat is het scheidingsprincipe van chromatografie?
A
oplosbaarheid en kookpunt
B
aanhechtingsvermogen en oplosbaarheid
C
kookpunt en aanhechtingsvermogen
D
deeltjesgrootte en oplosbaarheid

Slide 7 - Quiz

De blauwe kleurstof in brandspiritus kun je verwijderen met actieve kool. Vervolgens is nog een stap nodig om de verontreinigde actieve kool te verwijderen.
Welke scheidingsmethoden zijn gebruikt om kleurloze brandspiritus te verkrijgen?
A
alleen adsorberen
B
alleen filteren
C
eerst adsorberen , daarna filteren
D
eerst extraheren, daarna filteren.

Slide 8 - Quiz

100 koeien

Slide 9 - Slide

99 koeien
1 schaap

Slide 10 - Slide

54 koeien
2 schapen
24 kippen

Slide 11 - Slide

54 koeien
2 schapen
24 kippen
Hoeveel procent van de dieren is een kip?


Slide 12 - Slide

54 koeien
2 schapen
24 kippen
Totaal aantal dieren 
54 + 24 + 2 = 80

24 hiervan zijn kippen.



Hoeveel procent van de dieren is een kip?

Slide 13 - Slide

54 koeien
2 schapen
24 kippen
Totaal aantal dieren 
54 + 24 + 2 = 80
24 hiervan zijn kippen.



Hoeveel procent van de dieren is een kip?

Slide 14 - Slide

54 koeien
2 schapen
24 kippen
Totaal aantal dieren 
54 + 24 + 2 = 80
24 hiervan zijn kippen.


massa% = 30 %
Hoeveel procent van de dieren is een kip?
8024100

Slide 15 - Slide

Massapercentage
Massapercentage is de hoeveelheid stof in een mengsel uitgedrukt in procenten

Massa druk je uit in mg, g, kg, etc

Slide 16 - Slide


Bestek kan gemaakt zijn van RVS (roestvrij staal).
In 1250 kg RVS zit 137,5 kg chroom.
Bereken het massapercentage chroom in RVS.

Slide 17 - Open question

Voorbeeldvraag 2
Pietje gaat een nasi maken. De ingrediëntenlijst is als volgt: 80 g kipkruiden, 510 g rijst, 350 g kipfilet en 1,06 kg groenten. 
Bereken het massapercentage kipfilet in de nasi. 

Slide 18 - Open question

Volumepercentage
Volumepercentage is de hoeveelheid vloeistof of gas in een mengsel uitgedrukt in procenten

Volume druk je uit in mL, L, cm³, dm³, m³ etc 

Slide 19 - Slide


6 liter lucht bestaat uit 4,68 dm³ stikstof, 0,00126 m³ zuurstof en de rest zijn andere gassen.
Bereken het volumepercentage zuurstof in de lucht.

Slide 20 - Open question

Nakijken
Opdracht 44 t/m 51

Slide 21 - Slide

Concentratie 
De concentratie van een stof laat zien hoeveel vaste stof is opgelost in een bepaalde hoeveelheid vloeistof.

Concentratie druk je uit in g/L, kg/L, g/mL etc

Concentratie = Hoeveelheid opgeloste stof / hoeveelheid oplossing

Slide 22 - Slide

Welke oplossing heeft de hoogste concentratie?
Oplossing A.
Oplossing B.
A
Oplossing A.
B
Oplossing B.
C
Beiden even groot.
D
Dit is niet te bepalen.

Slide 23 - Quiz

Voorbeeldvraag 1.
Jantje gooit twee suikerklontjes in zijn thee. Eén suikerklontje weegt 4 gram. Hij heeft een theeglas met 250 mL thee.
Bereken de concentratie suiker in de thee. Druk je antwoord uit in g/L.

Slide 24 - Open question

Oplosbaarheid
De oplosbaarheid laat zien hoeveel stof je maximaal kunt oplossen in een vloeistof. 


Oplosbaarheid druk je uit in g/L, kg/L, g/mL etc

Slide 25 - Slide

Hoeveel gram zout kun je oplossen in een liter water?
Zoek je antwoord op in je boek ;)
A
150 gram
B
359 gram
C
3015 gram
D
275 gram

Slide 26 - Quiz


Zout heeft een oplosbaarheid (bij 20 graden Celsius) van 359 g/L.

Bereken hoeveel zout er kan oplossen in een zwembad van 10 meter bij 25 meter en 2,50 meter diep. Geef je antwoord in kg.

Slide 27 - Open question

Onverzadigd, verzadigd en oververzadigd

50 g/L
360 g/L
450 g/L

Slide 28 - Slide


Geef antwoord op deze vraag.

Slide 29 - Open question

Vissen hebben zuurstof nodig.
Waarom sterven er in de zomer meer vissen in de natuur dan in de winter?

Slide 30 - Open question