Themales 3.3

Themales 3.3

30 uur in een dag
1 / 18
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Themales 3.3

30 uur in een dag

Slide 1 - Slide

Terugblik

Slide 2 - Open question

Rekendoelen
Je kunt verhoudingen omrekenen naar andere verhoudingen.
Je kunt een verhouding omzetten naar een breuk of een decimaal getal, en omgekeerd; waaronder het rekenen met een vermenigvuldigingsfactor valt.

Slide 3 - Slide

Welke dingen doe jij allemaal op een dag?

Slide 4 - Mind map

Dagplanning van een student
Dit is zijn schermtijd
Hoe past dit in zijn dag?

Slide 5 - Slide

Hoeveel uur per dag slaap je gemiddeld?
Hoeveelste deel van de dag is dat?

Slide 6 - Open question

Waarvoor kom je tijd tekort?

Slide 7 - Mind map

Hoe ga je zo efficiënt mogelijk met je tijd om?
 Hoe wordt de tijd van een dag verdeeld over de dingen die je doet

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Omrekenen tussen verhoudingen, breuken en kommagetallen - Van verhouding naar breuk of kommagetal
Een verhouding tussen twee getallen kun je schrijven als een breuk of een kommagetal.
3 van de 5 = 3/5  (drie vijfde) deel = 0,6

Het kommagetal reken je makkelijk uit op de rekenmachine. 
Doe 3 : 5 (3 gedeeld door 5). 

Slide 10 - Slide

Omrekenen tussen verhoudingen, breuken en kommagetallen - Van kommagetal naar breuk of verhouding
Andersom kan natuurlijk ook: een kommagetal als breuk of verhouding schrijven.
Bedenk dat een kommagetal het aantal tienden, honderdsten enzovoort aangeeft.
0,5 =5/10 = 1/2  (5 op de 10, 1 op de 2, de helft)
0,45 = 45/100 = 9/20 (45 van de 100, 9 van de 20)

Let op
Een mengverhouding, zoals 1 : 7 bij het maken van limonade (1 deel siroop, 7 delen water), moet je eerst omzetten naar een verhouding die het verband tussen deel en totaal aangeeft.

In totaal 1 + 7 = 8 delen, dus het deel siroop is: 1 van de 8 = 1/8 = 0,125





Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Vermenigvuldigfactor
Als je een verhouding als kommagetal noteert, kun je daarmee een deel van een hoeveelheid uitrekenen. 
Je vermenigvuldigt dan het kommagetal met de totale hoeveelheid.

0,2 van 250 = 0,2 × 250 = 50

Het kommagetal gebruik je dan als vermenigvuldigfactor.

Slide 13 - Slide

De vermenigvuldigfactor is vooral handig bij:


minder 'mooie' verhoudingen (andere verhoudingen dan bijvoorbeeld
 1/2 (= 0,5) en
1/10 (= 0,10)
3/8 van 1280 = 0,375 × 1280 = 480
delen van delen: Er waren 320 mensen bij het concert, de helft was vrouw, en daarvan was 1/10 onder de 21.
0,5 × 0,1 × 320 = 16 vrouwen onder de 21




Slide 14 - Slide

Aan de slag (30 min)
Themales 3.3 niveau 4
Opdrachten 1 t/m 6
Test jezelf
Tip: Gebruik je rekenkaart!

Slide 15 - Slide

Extra opdracht (10 minuten)
Maak nu je eigen dag/week planning.

Gebruik je antwoorden van eerdere vragen.
Maak in een cirkel (100%) de verdeling
van de tijd een doordeweekse dag.
Minimaal: activiteiten zoals school/hobby/sport en slapen
Maak een legenda.

Wat valt je op?

Slide 16 - Slide

Voorbeeld cirkeldiagram

Slide 17 - Slide

Afsluiting
Efficiënt - dagindeling

Volgende les: Pimp je kamer
Omtrek

Slide 18 - Slide