laatste les voor listening assessment

    Ik ga op reis en ik neem mee...
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

    Ik ga op reis en ik neem mee...

Slide 1 - Slide

Wat doen we vandaag?
Laatste les voor listening assessment
2 audio texts-listen 3 times

Formeel en informeel taalgebruik
Formal and informal language use

strand 1,2 ,3 questions

Slide 2 - Slide

Inquiry questions
Aan het einde van de les (her)ken je het verschil tussen formele en informele (audio)teksten/video
At the end of the class you recognize the difference between formal and informal (audio)texts/video

Slide 3 - Slide

Formeel < > informeel

Slide 4 - Slide

Formeel/formal taalgebruik (language use)

- Voor mensen die je niet kent of die ouder zijn dan jij.
- Bij een zakelijk gesprek (dialog) of een zakelijke brief (letter)
-feiten (facts) en redenen (reasons)
* U - uw
* Geachte heer/mevrouw,
* Hoogachtend,
* Met vriendelijke groet,



Slide 5 - Slide

Informeel taalgebruik
- Voor vrienden, bekenden of leeftijdsgenoten
-gevoelens (feelings) en je mening (your opinion)
jij/jou
Lieve, Voor, Hoi, hallo, he
Hoe gaat het/hoe gaat ie?
Groetjes, Liefs, (in digital/written communication)


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wat is een voorbeeld van formeel taalgebruik?
A
Jo! gast fijn je weer te zien!
B
He Henk, ga je naar de winkel?
C
Bedankt voor uw mail.
D
Groetjes..

Slide 8 - Quiz

Goedemorgen, u spreekt met mevrouw Janssen.
A
Formeel
B
Informeel

Slide 9 - Quiz

Kan ik u helpen meneer?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 10 - Quiz

Groetjes,
A
formeel
B
informeel

Slide 11 - Quiz

U bent aardig, dank u wel!
A
Formeel
B
Informeel

Slide 12 - Quiz


A
formeel
B
informeel

Slide 13 - Quiz

Hoogachtend,
A
formeel
B
informeel

Slide 14 - Quiz

Doei!
A
formeel
B
informeel

Slide 15 - Quiz

Wat een saaie (boring) les.
A
formeel
B
informeel

Slide 16 - Quiz

Denk aan uw bagage bij het verlaten van de trein.
Formeel of informeel?
A
formeel
B
informeel

Slide 17 - Quiz

Formeel taalgebruik

Slide 18 - Mind map

Informeel taalgebruik

Slide 19 - Mind map

Slide 20 - Slide

3 strands herhalen

i. identify explicit and implicit information (facts, opinions, messages and supporting details) ( Max 8 punten.)
2 Analyse conventions
3 Analyse connections
Can you make up and example of a strand 1 question?






Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Video and questions
bekijk de vragen bij de video (trein irritaties) 5 min task
Read the questions about train travel irritations.

welke vragen horen bij welke strand en waarom?
Which strand are the questions, and why?

Slide 24 - Slide

5 minuten pauze

Hoe laat beginnen we?

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Task (work in pairs) 10 min.
Look at the question words in the next slide. You can match each word with a sentence from the list next to it.

Take turns in matching a question word with a sentence. Ask the question. The other person answers. The answer is made up but grammatically correct.
Questions? Vragen?





Slide 27 - Slide

verleden tijd oefenen

Slide 28 - Slide

Do the question word exercise on the copy.

Slide 29 - Slide