What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Hoofdstuk 4 - par. 4.1 & 4.2
Hoofdstuk 4
Werk aan de winkel!
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hoofdstuk 4
Werk aan de winkel!
Slide 1 - Slide
Hoeveel uur moet je werken voor een full time baan?
A
Zoveel als je wilt
B
36 tot 40 uur
C
18 tot 20 uur
D
meer dan 40 uur
Slide 2 - Quiz
Bas werkt in een ziekenhuis en werkt daar 3 dagen per week. Bas heeft een full-time baan.
A
bewering is juist
B
bewering is onjuist
Slide 3 - Quiz
Hoe wordt de beroepsbevolking vaak genoemd?
A
De vraag naar arbeid
B
Het aanbod van arbeid
Slide 4 - Quiz
Wat is de beroepsbevolking?
A
Iedereen die werkt of werkloos is
B
Iedereen die werkt
C
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt
D
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt of werkloos is
Slide 5 - Quiz
Waarom is in de wet een minimumloon geregeld?
A
De kosten mogen niet te hoog worden voor de werknemer.
B
Het loon moet genoeg zijn om van rond te komen.
C
Werkgevers worden zo beschermd tegen de hoge kosten
Slide 6 - Quiz
Als er een einddatum in je arbeidscontract staat dan heb je een..
A
Vaste baan
B
Tijdelijke baan
C
Flexibele baan
D
Deeltijdbaan
Slide 7 - Quiz
Wat is een flexibele baan?
A
Een baan waarin ik mijn eigen werktijd mag indelen
B
Een baan waarin ik moet werken als de baas me oproept.
C
het weekend of doordeweeks moet werken
D
Een baan waarvoor ik niet betaald krijg
Slide 8 - Quiz
Waar heb je als ZZP'er geen recht op en als werknemer in loondienst wel?
A
Salaris
B
Vakantiegeld
C
ww-uitkering
D
Vakantiedagen
Slide 9 - Quiz
Juist of onjuist?
Een zzp-er = eenmanszaak.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
Bij deze ondernemingsvorm is er één eigenaar, maar kan er wel personeel worden aangenomen.
A
ZZP'er
B
Eenmanszaak
C
BV
D
NV
Slide 11 - Quiz
Wie zijn er aansprakelijk voor de schulden bij een VOF?
A
Een van de eigenaren
B
Degene die de schulden maakt
C
De aandeelhouders
D
Alle eigenaren
Slide 12 - Quiz
Wat is een VOF?
A
meerdere ondernemers samen 1 bedrijf
B
veel aandelen
C
1 bedrijf met 1 eigenaar
D
niet hoofdelijk aansprakelijk
Slide 13 - Quiz
Wat kan een voordeel/ kunnen voordelen zijn met een VOF?
A
Bij ziekte kunnen ze elkaar overnemen
B
Er is maar één iemand die de leiding heeft
C
Ze zijn privé aansprakelijk
D
Je kunt het werk onderling verdelen
Slide 14 - Quiz
Hoe noemen we de volgende ondernemingsvorm: organisaties die zich inzetten voor goede doelen
A
VOF
B
BV
C
NV
D
Stichting
Slide 15 - Quiz
Wat is een verschil tussen een stichting en een bv?
A
Een stichting heeft geen doel, een bv wel.
B
Het doel van een bv is meestal (maximale) winst, het doel van een stichting is niet-commercieel.
C
Een bv is geen rechtspersoon, een stichting is dat wel.
D
Een stichting is geen rechtspersoon, een bv is dat wel.
Slide 16 - Quiz
More lessons like this
4.2 nw - Waar kun je werken?
September 2022
- Lesson with
23 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
§4.2 Waar kun je werken?
November 2023
- Lesson with
26 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
4.2 nw - Waar kun je werken?
November 2023
- Lesson with
24 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
4.2 Waar kun je werken?
October 2024
- Lesson with
26 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
4.2 nw - Waar kun je werken?
December 2023
- Lesson with
28 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
4.2 nw - Waar kun je werken?
September 2022
- Lesson with
23 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
§4.2 Waar kun je werken?
September 2024
- Lesson with
31 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
§4.2 Waar kun je werken?
November 2022
- Lesson with
28 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4