les6

Huiswerk deze les
Maken de opdrachten van: 
Hoofdstuk 1
Paragraaf 5




1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Huiswerk deze les
Maken de opdrachten van: 
Hoofdstuk 1
Paragraaf 5




Slide 1 - Slide

Leerdoelen vorige lessen:
  • je weet het verschil tussen inkomsten in geld en inkomsten in natura.
  • je weet het verschil tussen inkomsten met tegenprestatie en inkomsten zonder tegenprestatie.
  • je weet hoe je van maand naar kwartaal rekent enzovoort.
  • je weet hoe je diverse getallen moet afronden.
  • je weet wat een tabel is, en hoe je deze moet lezen.
  • je weet wat het minimumjeugdloon inhoud.
  • je weet wat een wergever, en een werknemer is.
  • je weet wat loon is.
  • je weet het verschil tussen loon in geld en loon in natura.
  • je weet wat spraren is.
  • je weet waarom mensen sparen.
  • je weet wat rente vergoeding is, en wanneer deze stijgt.
  • je kunt rekenen met rente.
  • je weet het verschil tussen loon in geld en loon in natura.

Slide 2 - Slide

Vragen over het huiswerk?

Slide 3 - Mind map

Waarom is er verschil in loon?




steek je hand op als je een reden weet

Slide 4 - Slide

verschil in loon?

Slide 5 - Mind map

Leerdoelen deze les:
  • je weet welke redenen er zijn voor een hoger loon.

Slide 6 - Slide

Huiswerk volgende les
Maken de opdrachten van: 
Hoofdstuk 1
Paragraaf 6

Inkomen en beroep


Slide 7 - Slide

Planning
  1. laatse paragraaf bespreken
  2. starten oefentoets
  3. oefentoets bespreken (volgende week)
  4. toets (dinsdag 8 oktober)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Opdracht 1
Jamila moet 9 maanden sparen voor het keyboard.

1.200:24(maanden) = € 50,- wat ze moet sparen elke maand.

Als je niet spaart kun je zelf geen grote aankopen doen of heb je geen geld voor onverwachtse uitgaven.

Slide 10 - Slide

Opdracht 2
Geld is op de bank veiliger: je kunt het niet verliezen en bij brand thuis is het niet verloren gegaan.

Interest krijg je van de bank omdat zij met jou geld winst kunnen maken. Ze lenen het uit aan een ander, die interest moet betalen over dit geleende geld.

Slide 11 - Slide

Opdracht 3
De rente na 1 jaar is 3% van 2.100 = € 63,-

De rente na 1 jaar is 4% va 5.600 = € 224,-

Slide 12 - Slide

Opdracht 4
Spaarder 2 krijgt meer rente omdat het bedrag wat hij ingelegd heeft meer is dan dat van spaarder 1.

Als de rentepercentages gelijk blijven dan is nog altijd het spaarbedrag toegenomen (plus de rente), daardoor zal je het jaar erop nog meer rente krijgen. Rente over rente!

Slide 13 - Slide

Opdracht 5
Bij de internet-jaarspaarrekening krijg je meer rente, omdat je je geld 1 jaar lang niet kunt gebruiken.

Extra rente bij Bonussparen als het spaarbedrag niet daalt in een kwartaal (3 maanden).

Slide 14 - Slide

Opdracht 6
Frieda krijgt 4% van 3.000 = € 120,-

Duncan krijgt 2% van 2.000 = € 40,-

Monica krijgt 5% van 2.000 = € 100,-

Stefan krijgt 3% van 1.000 = € 30,-

Slide 15 - Slide

Opdracht 7
Bij a hoort reparaties aan de auto (onverwachts).
Bij b hoort sparen voor een nieuwe keuken (grote uitgaven).
Bij c hoort voor de rente-inkomsten.

Slide 16 - Slide

Opdracht 8
Daar heeft  Ger lang over nagedacht, want het moet niet te makkelijk zijn om het te vinden, het moet een veilige plek zijn.

Hij krijgt geen rente, omdat hij het geld zelf houdt en de bank er dus geen geld mee kan verdienen.

Slide 17 - Slide

Opdracht 9
Ouders sparen vaak voor de studie van hun kinderen, omdat het anders niet te betalen is, een studie kost veel geld.

Totaal is gestort 18(jaar)x12(maanden)x50 = € 10.800,-

Het verschil met het totale bedrag (de € 12.000,-) is de rente die ze in al die jaren hebben opgebouwd.

Slide 18 - Slide

Opdracht 10
Hier kun je zelf twee antwoorden aankruisen, zorg er wel voor dat je je antwoord ook verklaard.

Slide 19 - Slide

Opdracht 11
Deze spaarvorm is aantrekkelijk vanwege de hoge rente, en  het feit dat de rente gelijk blijft.
Voor de ABN-AMRO is dit aantrekkelijk omdat het geld vast staat gedurende de looptijd.
Frederique krijgt na 1 jaar 1,5% rente, dus € 15,-
Deze spaarvorm is niet echt geschikt voor Frederique want ze wil graag op kamers, dit duurt geen jaar wellicht.

Slide 20 - Slide

Opdracht 12
De rente die Laura krijgt is 1,5% van 15.000 en dat is € 225,- zoveel mag het etentje dus kosten.

Bij vastzetten krijgt ze 1,9% van 15.000 en dat is € 285,-

Vastzetten is voor Laura geen probleem, het geld wil ze niet besteden, alleen de rente.

Slide 21 - Slide