2M - Rekenen hoofdstuk 1 - herhaling

2 mavo
Hoofdstuk 1
Rekenen
Alles op een rij
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2 mavo
Hoofdstuk 1
Rekenen
Alles op een rij

Slide 1 - Slide

1.1
Rekenafspraken

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Schrijf op een economisch juiste manier: 5 euro. (gebruik een streepje)

Slide 4 - Open question

Schrijf op een economisch juiste manier 4,567 procent.

Slide 5 - Open question

Schrijf op een economisch juiste manier: 13500 euro. gebruik 0'en achter de komma.

Slide 6 - Open question

Gemiddelde berekenen
Gemiddelde = totaal : aantal

Slide 7 - Slide

Wat het is het gemiddelde van: € 250 & € 300 & 230 & € 410 & € 500
A
€ 340,-
B
€ 338,-
C
€ 342,-
D
€ 336,-

Slide 8 - Quiz

Je hebt de volgende boodschappen gedaan:
- 3 pakken rijst voor € 2,10 per stuk.
- 4 kilo bananen voor € 1,99 per kilo.
- 3 broden voor € 2,79 per stuk.
Vraag: Bereken de gemiddelde prijs van een product.
A
€ 2,26
B
€ 2,27
C
€ 2,263
D
€ 2,25

Slide 9 - Quiz

Met procenten een getal berekenen

Slide 10 - Slide

Welke formule is juist?
A
Te berekenen aantal of bedrag = percentage ÷ 100 × totaal
B
Te berekenen aantal of bedrag = percentage ÷ 100 × totaal ÷
C
Te berekenen aantal of bedrag = totaal ÷ 100 × percentage ÷ 100
D
Te berekenen aantal of bedrag = totaal ÷ 100 × percentage

Slide 11 - Quiz

Op een spaarrekening waar je € 7.500,- hebt gespaard. Je krijgt 2,4% rente. Hoeveel rente ontvang je?
A
€ 180,-
B
€ 150,-
C
€ 1.800,-
D
€ 1.500,-

Slide 12 - Quiz

Pindakaas is in de bonus. Normaal is de prijs € 2,99. Nu krijg je 25 % korting. Wat is de nieuwe prijs?
A
€ 0,75
B
€ 0,74
C
€ 2,24
D
€ 3,74

Slide 13 - Quiz

Op je spaarrekening van € 2.300 ontvang je per jaar 3,4% rente. Hoeveel staat er na een jaar op je rekening?
A
€ 2.378,30
B
€ 2.378,10
C
€ 2.378,-
D
€ 2.378,20

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Carlos heeft een krantenwijk en verdient hiervoor € 5,- per week. Bereken hoeveel hij per maand verdient.

Slide 17 - Open question

Klaasje als directeur van het bankkantoor in het dorp € 9.500,- per maand. Bereken hoeveel zij per week verdient.

Slide 18 - Open question

Lucinda probeert een begroting te maken, ze heeft de volgende uitgaven: Sportschool € 19,- per maand. Wegenbelasting € 60 per kwartaal. Boodschappen € 220,- per week. Parkeervergunning € 120,- per jaar. Bereken haar gemiddelde maandelijkse kosten.

Slide 19 - Open question

Zie de begroting hiernaast: Bereken het begrotingstekort/-overschot.

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

Je wilt een nieuwe fiets kopen. Deze kost € 2.500,- Je hebt al € 500,- bij elkaar gespaard. Je gaat nog 2 jaar sparen. Hoeveel spaar je per maand?

Slide 22 - Open question

Gert-Jan wil een nieuwe auto kopen. Deze kost € 46.000,-. Voor zijn oude auto krijgt hij nog € 2.800 terug. Gert-Jan kan elke maand € 1.200 sparen. Hoeveel jaar moet hij sparen?

Slide 23 - Open question