Hoofdstuk 7 les 3

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

7.3 van pijlenketting naar formule

Wat gaan we vandaag doen?

• Voorkennis
• Uitleg 
• Aan de slag
  
• Lesafsluiting en quiz
• Opruimen

7.2 pijlenketting maken

Vorige les geleerd:

• Een regel in woorden maken bij een situatie 
• Een pijlenketting maken

35

25

0

3,50

20

2,50

3

Bij 2 tafels hoort de berekening:

1. 2 x 5 - 2 = 8 stoelen
2. 3 x 3 - 1 = 8 stoelen
3. 2 x 3 + 2 = 8 stoelen
4. 20 : 4 + 3 = 8 stoelen

Bij 3 tafels hoort de berekening:

1. 3 x 5 - 4 = 11 stoelen
2. 4 x 3 - 1 = 11 stoelen
3. 27 : 3 + 2 = stoelen
4. 3 x 3 + 2 = 11 stoelen

Bij 4 tafels hoort de berekening:

1. 4 x 3 + 2 = 14 stoelen
2. 3 x 5 - 1 = 14 stoelen
3. 7 x 4 : 2 = 14 stoelen
4. 8 + 8 - 2 = 14 stoelen

De regel in woorden die past bij de situatie om het aantal stoelen uit te rekenen:

1. aantal tafels keer 3 plus 2 is het aantal stoelen
2. aantal stoelen keer 3 is het aantal tafels
3. aantal tafels plus 2 keer 3 is het aantal stoelen
4. aantal tafels keer 4 is het aantal stoelen

De pijlenketting die bij de regel in woorden past om het aantal stoelen uit te rekenen is:

1. 
2. 
3. 
4. 

aantal tafels keer 3 plus 2 is het aantal stoelen

Formule:

7.3 van Pijlenketting naar formule

Wat gaan we deze les leren:

• van een pijlenketting een formule maken

formule: winst = 2 x aantal  - 7

                           of

                 winst  = -7 + 2 x aantal

formule: verdiensten = 11 + 3 x aantal

Maak van de pijlenketting een formule.
aantal x6 ... +30 kosten

Hoeveel grijze tegels liggen er naast één rode tegel?

1. 1
2. 14
3. 2
4. 3

Welke woordformule hoort bij deze opgaven?

Hoeveel grijze tegels liggen er nu naast elke rode tegel?

wat zal de formule zijn om hier het aantal grijze tegels te berekenen?

Welke woordformule hoort bij deze opgave?

gezamenlijke uitleg

IN-getal is 19

1. 14
2. 24
3. 19
4. -5

IN-getal is 15

1. 10
2. 1,5
3. 15
4. 150

IN-getal is 20

1. 32
2. 20
3. 12
4. 8

Kun je het al?
Welke formule hoort bij deze pijlenketting?

1. aantal pannenkoeken x 11
2. 5 x 11 = 55 gram
3. aantal pannenkoeken x 11 = het aantal gram rozijnen
4. geen idee

Welke formule hoort bij deze pijlenketting?

1. aantal x 15 - 15 = hoogte
2. hoogte x 2,4 - 15 = aantal
3. aantal x 2,4 - 15 = hoogte
4. aantal x 2,4 - 2,4 = hoogte

wat is de juiste formule bij pijlenketting hiernaast?

1. aantal - 30 x 7 = bedrag
2. aantal x 7 - 30 = bedrag
3. aantal x 7 = bedrag
4. bedrag x 7 - 30 = aantal

Maak van de volgende pijlenketting een formule

1. aantal x 2,50 ... + 21 = kosten
2. aantal x 2,50 +21 = kosten
3. aantal + 21 x 2,50 = kosten
4. aantal x21 + 2,50 = kosten

Welke formule hoort bij de pijlenketting

1. aantal -3,5 x 0,75 = winst
2. winst= -3,5 : aantal x 0,75
3. aantal x 0,75 -3,5 = winst
4. geen idee

Wiskunde - Aan de slag!

Lezen en maken: 

7.3: Van pijlenketting naar formule  bladzijde 18 t/m 20 opdracht 15 t/m 20 en het gele blok.

Schrijf steeds je berekeningen op!! (=SUPER BELANGRIJK)

Ben je klaar? Kijk je werk na!